Cheops' piramide vullen met water.

Zoals reeds eerder vermeld is het de veronderstelling dat de piramide met water werd gevuld, dit vanaf de ondergrondse kamer onder Cheops’ piramide. Vanaf daar kon het water verder opstijgen in de afdalende gang en duwde de aanwezige lucht naar buiten.

Er wordt hier verondersteld dat de grote galerij dubbel zo lang is dan algemeen wordt aangenomen. Die “dubbele” galerij zit nu onderaan voor de helft opgevuld met een enorme “monoliet” en bovenaan is de andere helft en is uiteraard leeg (de grote galerij). De tekening hierboven geeft de “dubbele” grote galerij weer in de startfase, de monoliet staat hier nog bovenaan en de grote galerij is nu onderaan.

 

Het water steeg op vanaf de ondergrondse kamer de afdalende gang in. De ingang van de afdalende gang (1) stond open zodat alle lucht uit die schacht kon ontsnappen en helemaal werd gevuld met water. Het water kon zelfs naar buiten stromen door de open ingang.

 

Zelfs als die ingang open stond dan nog kon het water ook ongehinderd onderaan de galerij (2) instromen maar slechts tot op de hoogte van de rode lijn op de tekening. Dat is niet voldoende, op zijn minst moest die galerij helemaal opgevuld worden, het water moest eigenlijk nog veel hoger komen dan die galerij.

 

Op punt 1 van tekening was er dus nood aan een sterk waterdicht schot dat in eerste instantie open stond en dichtging op het moment dat er water naar buiten stroomde. Er kunnen allerlei mechanismen bedacht worden zoals een automatische ontluchter of iets dergelijks. Het kan ook heel simpel opgelost worden; Enkele arbeiders stonden bijv. aan de ingang en als het water naar buiten begon te stromen lieten ze een schot zakken zodat de ingang potdicht afgesloten werd.

 

Is daar daar echt een waterdicht schot geweest aan de ingang?

Foto gemaakt door Jon Bodsworth [1]

 

De onderste van de drie granietblokken helemaal beneden de opgaande gang. Deze granietplug zat verborgen achter een groot kalksteenblok waardoor van dat granietblok of van de opgaande gang hoegenaamd niets zichtbaar was. Door het geklop echter door Machmun’s arbeiders is dat kalksteenblok naar beneden gedonderd en in de afdalende gang terechtgekomen. Dit kalksteenblok is achter (hogerop) een granietplaat komen te liggen in die afdalende schacht. Nadien werd er ook nog veel kalksteen weggehakt in Machmun’s roverstunnel en redelijk veel van de brokstukken zijn naar beneden gevallen en bovenop of achter de reeds aanwezige steenblokken terechtgekomen in de afdalende schacht.

Foto genomen door de Edgar Brothers. [2]

Originele tekst bij de foto hierboven: Het ijzeren hekwerk die het onderste gedeelte van de dalende doorgang van de Grote Piramide van Gizeh afsluit; waarbij Juda op het puin zit dat Petrie's granieten blok verborg. (Bovenaan op de foto) ook het onderste uiteinde van de granieten plug die de ingang van de eerste stijgende doorgang blokkeert.

Foto genomen door de Edgar Brothers. [2]

Originele tekst bij de foto hierboven: Hetzelfde als de vorige plaat, maar met het puin verwijderd, waardoor Petrie's granieten blok zichtbaar wordt waarop de ijzeren grilldeur is bevestigd, en ook Smyth's kalksteenblok dat met zijn uiteinde tegen het granieten blok ligt.

 

De chronologie:

Aan het begin van onze jaartelling was de ingang van de afdalende gang reeds bekend. Strabo [3] heeft de draai- of valdeur beschreven die nu reeds lang verdwenen is, evenals de afdalende gang en de ondergrondse kamer.

 

[4] Graham Hancock: [start citaat] De afdalende passage en de ondergrondse kamer waren al in de oudheid bekend en over de gehele lengte onderzocht. De Grieks-Romeinse geograaf Strabo gaf bijvoorbeeld een duidelijke beschrijving van de grote ondergrondse kamer waar deze gang naartoe leidde. Ook werd er graffiti gevonden uit de tijd van de Romeinse bezetting van Egypte, wat duidt op regelmatige bezoeken. [Einde citaat]

 

Indien er echt een stenen schot heeft bestaan aan de ingang van de afdalende schacht komt het erop neer dat deze al was verwijderd ten tijde van Strabo (hij leefde van 64 v.Chr. tot 19 n.Chr.), of zelfs veel eerder. Die plaat werd hoogst waarschijnlijk in stukken gebroken om zich toegang te verschaffen tot de afdalende schacht, deze granietplaat is dus het 1é item dat in de afdalende schacht naar beneden is gegleden.

 

Later, rond 820 na Chr. Verscheen Kalief Machmun op het toneel en liet zijn arbeiders een tunnel in de piramide hakken. Het is niet duidelijk of de locatie van dat luik en de ingang nog bekend waren of destijds alweer lang vergeten waren.

 

Het verhaal gaat als volgt: Na enige tijd van hakken en breken waren de arbeiders van Al Machmun al behoorlijk diep in de piramide doorgedrongen, maar ze hadden nog steeds geen enkele doorgang of kamer geraakt. Toen ze de werken bijna wilden stoppen, hoorden ze plotseling een steenblok in een schacht of kamer naar beneden donderen en dus begonnen ze verder in die richting te hakken. Er wordt beweerd dat het team van Al Machmun pas toen ze op de kruising van de stijgende en dalende gang uitkwamen ook de afdalende schacht ontdekten.

 

In 1301 werd Gizeh getroffen door een zeer ernstige aardbeving waarbij vrijwel alle mantelstenen van de piramide(s) naar beneden donderden. Of de ingang van de piramide toen al bekend was, is niet duidelijk, maar vanaf dat moment was de ingang van de piramide duidelijk zichtbaar en zou deze nooit meer vergeten worden.

 

In 1865 ging Charles Piazzi Smyth [5] (leefde van 1819 tot 1900) vier maanden naar Egypte om de grote piramide te onderzoeken en op te meten. In 1874 publiceerde hij zijn driedelige werk "Leven en werken in de Grote Piramide"

 

Vlak voor een grote granietplaat vond Smyth een groot stuk kalksteen in de afdalende schacht. Uit de vorm ervan kon hij opmaken dat het ooit onder de granieten pluggen had gezeten die de opgaande gang blokkeerden. Dit stuk kalksteen werd daar tijdens de bouw van de piramide geplaatst om de granieten pluggen te camoufleren en zo het bestaan van de stijgende gang te verbergen. Volgens Smyth was dit blok kalksteen losgekomen en naar beneden gedonderd door trillingen van de stormrammen van Al Machmuns arbeiders terwijl ze een doorgang forceerden. Sindsdien werd dit blok kalksteen “Smyth's Limestone” genoemd.

 

Niet veel later was het aan Sir Flinders Petrie [6] om de piramide te onderzoeken. (hij leefde van 1853 tot 1942). Hij bestudeerde het Gizeh-plateau van 1880 tot 1882 en publiceerde in 1883 zijn boek "De piramides en tempels van Gizeh". In verband met dat blok graniet vinden we de volgende beschrijving: "Smyth is alleen door de dalende doorgang doorgedrongen tot aan die granieten plaat , die slechts iets lager ligt dan het punt waar de opgaande gang begint."

 

In 1906 was het de beurt aan de broers John & Morton Edgar [7] om de piramide te onderzoeken. In 1910 publiceerden de gebroeders Edgar Deel 1 van hun werk “The Great Pyramid Passages and Chambers”. Het belangrijkste belang van het boek vandaag de dag zijn de vele zwart-witfoto's die de kenmerken van de Grote Piramide weergeven vóór de moderne schoonmaak en restauratie. Sommige delen, zoals de Grot, zijn zelden gefotografeerd en zelfs vandaag de dag behoren hun opnames nog steeds tot de beste die er zijn.

In volgorde moest er dus, een paar meter lager dan de opgaande gang, in de afdalende gang een granietblok liggen (1), daarboven het kalkstenen blok (2) en nog iets hogerop een stapel puin (3) achtergelaten door de arbeiders van Al Machmun.

 

Tegenwoordig is er uiteraard geen enkel spoor meer van Petrie's granietplaat of Smyth's kalksteenblok in de afdalende gang. In opdracht van Petrie is dit allemaal verwijderd om de aflopende gang beter toegankelijk te maken. Petrie vermeldt dit feit in zijn boek (1883). De bovenstaande foto's in de boeken van de Edgar Brothers (1910) moeten dus enige tijd eerder zijn gemaakt.

 

Om Cheops’ piramide in zijn geheel te kunnen onderzoeken en op te meten heeft Sir Flinders Petrie de afdalende gang helemaal laten ontruimen.

Hieronder staat het verslag wat hij daarover heeft vermeld in zijn boek:

 

Petrie’s granietblok.

[6] Sir Flinders Petrie: - Chapter 4: Excavations – Section 13 Inside The Great Pyramid.

[Start citaat] Het eerste werk dat gedaan moest worden (en vlug, voordat het reizigersseizoen aanbrak) was het opnieuw openen van de doorgang van de Grote Piramide naar de benedenkamer. Het afval dat zich vanuit Mamun's Hole had verzameld, werd door een keten van vijf of zes mannen in de gang de Piramide uit gedragen …
.. In de doorgang kwamen we al snel terecht op de grote granieten steen die Prof. Smyth tegenhield toen hij probeerde de doorgang vrij te maken, en er verschenen ook diverse blokken kalksteen. De kalksteen kon toen en daar gemakkelijk worden verbrijzeld en stukje bij beetje worden uitgevoerd; en omdat het geen bewerkte oppervlakken had, had het geen gevolgen [had het geen archeologische waarde].

 

Maar het graniet was niet alleen hard, maar ook interessant en ik liet de bekwame werkman het niet stukje voor stukje klieven, zoals hij graag wilde doen. Daarom werd het op zijn plaats geblokkeerd met een stevige plank dwars over de doorgang, om te voorkomen dat het verder naar beneden zou donderen.

 

Het (blok graniet) was een plaat van 50,5 cm dik (ca. 1 cubit), aan beide zijden en aan één uiteinde bewerkt, maar aan de andere drie zijden ruw gebroken; en omdat het plat op de vloer lag bleef er een hoogte van 70 cm over om er in de doorgang (afdalende gang) overheen te gaan.

 

Waar het vandaan komt is een complete puzzel. Er is geen graniet bekend in de Piramide behalve in de Koningskamer, de Antichambre en de plugblokken in de stijgende doorgang. [Einde citaat]

Petrie’s granietblok gevonden in de afdalende gang, ongeveer 1 cubit dik.

Mogelijk is dit Petrie’s granietblok, ergens aan de buitenkant van de piramide.

 

Petrie’s granite block, sketch by Maragioglio & Rinaldi.

[7] Maragioglo & Renaldi daarentegen schetsen Petrie’s granietblok helemaal anders, het gaat dus blijkbaar om een ander stuk graniet.

Petrie’s granietblok, schets door Maragioglio & Rinaldi.


Hoogte (afgebroken) 45 inch (ongeveer 114 cm of 2,18 cubit), breedte (afgebroken) 32 inch (ongeveer 81 cm of 1,55 cubit) en dikte 20,6 inch (52,36 cm of 1 cubit). Het boorgat heeft een diameter van ongeveer 4 inch (10 cm of 5 digit).

1 cubit=52,36 cm / 1 cubit = 7 (hand)palmen = 7 x 7,48 cm ==> 1/7 = 0,143 1 palm = 4 digit = 4 x 1,87 cm

 

Originele tekst bij bovenstaande tekening: Granieten blok gevonden door Petrie bij de doorbraak van Al Mamun. Het vlak A, het vlak B en het tegenoverliggende vlak zijn origineel en glad [gepolijst].

 

Waarschijnlijk zal bovenstaande tekening het “echte” blok van Petrie weergeven. Het maakt eigenlijk niet zo veel uit welke van beide nu het echte blok is, belangrijker is het feit dat daar in de afdalende schacht zonder twijfel een granietplaat heeft gelegen. Bovendien zijn/waren enkele gaten in beide granietblokken, arbeiders kunnen daar mogelijks een touw doorgestoken hebben om de plaat op te tillen/te laten zakken.

 

Twintig jaar geleden twijfelden Egyptologen er nog aan of de piramidebouwers wel degelijk al over touwen beschikten, nu ja een stok door die gaten steken kon ook.

 

Zoektocht naar het doel van die granietplaat.

Het is duidelijk dat Egyptologen gedurende jaren hebben gezocht naar een het doel van die granietplaat en de locatie waar die nu exact vandaan kwam in de piramide. Velen zijn met een eigen theorie komen opdagen maar geen enkele heeft ooit een afdoend bewijs opgeleverd.

 

Een voorbeeld:

Petrie [Start citaat]: Van deze locaties lijkt de Antichambre de enige plaats te zijn waar deze vandaan zou kunnen komen; Maillet vermelde dat hij een groot blok (1,8 bij 1,8 meter) in de Antichambre heeft gezien, dat daar nu niet te vinden is. Deze plaat is 32 inch breed tot aan de gebroken zijkanten, 45 inch lang tot een gebroken uiteinde en 20,6 inch dik; en vreemd genoeg bevindt zich aan de ene zijkant een deel van een boorgat, dat door de dikte van 20,6 inch liep, en waarvan de zijkant 27,3 inch vanaf het bewerkte uiteinde is.

 

Je zou kunnen zeggen dat dit een modern gat is, gemaakt om het kapot te slaan, waar het zich ook bevond; maar het is zo'n gat dat niemand anders dan een oude Egyptenaar zou hebben gemaakt, uitgeboord met een buisboor met diamant en in de reguliere stijl van de 4e dynastie; het is ontoelaatbaar om dit toe te schrijven aan louter plunderaars uit welke periode dan ook.

 

Wat als het uit de groeven in de Antichambre kwam en als het granieten blad tegenover die kamer werd geplaatst? Het is waar dat de groeven een centimeter breder zijn; maar dan is de groef van het blad een centimeter breder dan het blad. Als het zich toen op deze minst onwaarschijnlijke plek bevond, wat zou dan het nut zijn van een gat van 10 cm dwars door de plaat? Het laat zien dat er iets is vernietigd, waar we op dit moment geen idee van hebben. [Einde citaat]

 

Het moet duidelijk zijn dat deze granietplaat al ten tijde van Al Machmun in de afdalende schacht moet hebben gelegen. De verklaring van Maillet dat de granieten plaat, die hij ooit in de voorkamer had gezien, Petrie’s blok was is daarom onmogelijk.

 

Concluderend kan gesteld worden dat de piramide inderdaad gevuld kon worden met water en dat de technische schachten waterdicht afgesloten konden worden zodat het water niet ongewenst kon ontsnappen.

 

Volgens Strabo was er aan de ingang van Cheops’ piramide een deur (valluik) die perfect aansloot met de andere mantelstenen van de piramide en de ingang helemaal onzichtbaar maakte. Op bovenstaande tekening staat een theoretisch voorbeeld wat zo ongeveer de minimum open ruimte zou geweest zijn om dat valluik te laten draaien.

Een bijna perfect uitgebalanceerde draaideur kon makkelijk geopend worden.
Een beetje overwicht kon het mogelijk maken dat die deur normaal dicht bleef.

 

Er werd mogelijks wat meer ruimte voorzien achter de draaideur zodat daar op die plaats een granieten schot kon geplaatst worden om de afdalende schacht potdicht af te sluiten.

 

Die kleine ruimte achter het valluik maakte het mogelijk dat het schot, de granietplaat
naar beneden kon gelaten worden maar ook omhoog getrokken worden.

 

Na de dood van de farao werd de mummie opgebaard in zijn piramide, deze werd achteraf permanent afgesloten zodat er nooit iemand het graf zou kunnen beroven.

Niettegenstaande er bij een paar andere piramiden nog duidelijk bewijs te zien is dat piramiden wel degelijk een valdeur hadden om de ingang af te sluiten stellen archeologen zich toch vragen bij het nut van zo’n valdeur. Indien Cheops’ piramide permanent werd dicht gemaakt waarom plaatse men voor de ingang geen grote monolieten maar een valdeur die de ingang toch een stuk kwetsbaarder maakte.

 

Door het zoeken naar oplossingen heeft het hier verrassend duidelijk gemaakt dat de arbeiders opnieuw de piramide moesten betreden nadat de echt belangrijke kamers waren afgesloten. De arbeiders zijn opnieuw de piramide binnen gegaan en hebben er zich van verzekerd dat de geheime toegangen degelijk waren afgesloten.

Ze hadden tevens de taak om nog enkele punten te verbergen, ze hebben zelfs restauraties uitgevoerd binnenin de piramide. Daar moeten ze meerdere dagen mee bezig geweest zijn.

 

En ja, die arbeiders hebben allen de piramide opnieuw kunnen verlaten .. langs de valdeur.

 

Door “Petrie’s” granietplaat aan het begin van de afdalende schacht was die potdicht en kon het water verder stijgen in de galerij (nu onderaan) en tot boven de grote monoliet (bovenaan) uitstijgen.

 

Dankzij een granietplaat aan het begin van de afdalende gang
kon het water nog hoger stijgen in de piramide.

 

De aanwezige lucht in de (dubbele) grote galerij steeg boven het water uit tot helemaal bovenaan en werd daar als het ware samengeperst door de druk van het inkomend water. Op een zeker moment zou de tegendruk van de lucht zo groot geworden zijn dat het water niet hoger kon komen en de galerij dan toch niet helemaal kon gevuld worden. Het was dus een belangrijke vereiste dat de aanwezige lucht kon ontsnappen.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth

De ontwerpers van Cheops’ piramide hebben daar wel degelijk rekening mee gehouden. Helemaal bovenaan in de grote galerij, op het hoogste punt waar alle lucht samengeperst zit werd een opening in de zijwand gelaten waar een heel nauwe schacht op aansluit.

 

 

Behoorde die kleine schacht tot het originele ontwerp van de piramide of werd die pas veel later uitgehakt?

 

Petrie [6]: [Begin Citaat] At the top of the N. end is a large forced hole, cut by Vyse in 1837, and still quite fresh-looking. The whole of the top lap of stone is so entirely cut away there that I could not decide to where it had come, and only suppose it to project 3 inches, like the others. [Einde citaat]

Benaderende vertaling: In de top van het Noordeinde is er een groot geforceerd gat, uitgehakt door Vyse in 1837, dat nog steeds heel fris oogt. De gehele top van die steenlaag is er geheel weggehakt zodat ik [Petrie] niet kon uitmaken tot waar hij kwam en veronderstel dat die 3 inches [naar voren] uitsprong, net zoals de anderen.

 

Erich von Däniken [9] [Begin citaat] Al 72 jaar vóór Howard Vyse had de Britse diplomaat Nathaniel Davison (overleden in 1783) aan het einde van de grote galerij een gat in het plafond ontdekt, en daar kroop hij op 8 juli 1765 doorheen. Hij kwam in de onderste van de zogenaamde “ontlastingskamers” terecht, die vlak boven de koningskamer liggen. Natuurlijk was Howard Vyse op de hoogte van het bestaan van deze ruimte, want in zijn dagboek schreef hij dat hij vermoedde dat zich boven de “Davison-kamer” nog een verborgen grafkamer bevond …… Met behulp van buskruit verschaften Vyse en zijn hoofdingenieur John S. Perring zich toegang tot de vier holle ruimten boven de “Davison-kamer”, die zij in volgorde de Wellington-, Nelson-, Arbuthnot-, en Campbell- kamer doopten. [Einde citaat]

 

Edwards [3]: [Begin citaat] Toegang tot het onderste bijvertrek [Dit is de Davison kamer juist boven de koningskamer] krijgt men via een doorgang vanaf een gat aan de bovenkant van de oostelijke muur van de grote galerij. Wanneer of door wie deze doorgang is uitgehakt weet men niet, de eerste Europeaan die er gewag van maakte was een reiziger, Davison, die de piramide in 1765 bezocht. De vier bovenste vertrekken werden pas in 1837-38 ontdekt, toen kolonel Vyse en J.S. Perring zich er een weg naartoe baanden door van beneden af een schacht uit te hollen [einde citaat]

 

Hier is het de rotsvaste overtuiging dat die opening en schacht bij het originele ontwerp van de piramide hoorden. Toen Davison en nog later Vyse op het toneel verscheen was dat gat en tunnel er al, Vyse heeft dit gat enkel groter gemaakt om er makkelijker door te kunnen.

De opgehoopte lucht kon ontsnappen via een nauwe schacht, helemaal bovenaan in de grote galerij.

Die nauwe schacht begint helemaal bovenaan in de grote galerij en mondt uit in de ruimte boven de koningskamer, in de onderste “drukontlastingskamer”

Via deze weg kon de lucht ontsnappen uit de grote galerij.

In de potdichte piramide was er slechts één uitweg voor de lucht, de twee kanaaltjes die tot buiten de piramide komen. Het zijn dus ontluchtingskanalen. Op bovenstaande tekening staat “de grot” en de schacht die er naartoe leidt ook aangegeven maar wordt hier nog niet besproken, dit is hier nog van ondergeschikt belang.

 

 

Horror Vacui (De gruwel van de leegte).

In onze contreien, zeg maar gans West Europa, heeft het geduurd tot ca. de 16é eeuw na Christus eer men begon te beseffen wat lucht en luchtdruk eigenlijk was.

 

Zie bijv. webpagina:

https://www.kvcv.be/nl/14-historiek/177-onze-lucht-bleef-lang-een-onbekende

 

Echter, een paar duizend jaar voor het begin van onze jaartelling waren de bouwers van de piramide er zich al van bewust dat lucht “iets” was dat kon samengedrukt worden, en vooral, dat het in de weg kon zitten.

Verklaring bij de tekening:

0. De hoek van de hoge stoep wordt meestal als het nulpunt genomen voor het noteren van de afstanden tot de antichambre en de koningskamer, dit punt 0 ligt in het loodvlak dat door de top van de piramide gaat.

 

1. De koningskamer.

 

2. De granietmuren van de koningskamer lopen nog een stuk door onder het niveau van de vloer. Aan de buitenkant van de grafkamer staan zware kalkstenen muren die geen verbinding hebben met het graniet. De koningskamer staat dus mogelijk los in de piramide als een lift in een liftschacht.

 

3. De vloer in de koningskamer bestaat eveneens uit grote granietblokken.

 

4. De eerste laag granietbalken vormen het plafond van de koningskamer en meteen ook de vloer van de eerste "drukontlastingskamer".

 

5. De lage doorgang van de antichambre naar de grafkamer.

 

6. De doorgang 5 wordt gevormd door een grote granieten monoliet.

 

7. De antichambre.

 

8. De lage doorgang van de antichambre naar de grote galerij.

9. De verhoogde drempel (granietblok in de vloer).

 

10. De hoge stoep in de grote galerij, dit is een groot kalksteenblok dat tussen de muren zit van de grote galerij zit.

 

11. De grote galerij.

 

12. Drie paar gootjes in de vloerblokken, 1é paar in de hoge stoep, 2é paar in de granieten verhoogde drempel en 3é paar in het granieten vloerblok dat gedeeltelijk in de antechamber zit en gedeeltelijk in de doorgang naar de grafkamer.

 

Helemaal boven op het einde van de galerij zit er een verhoogde drempel, vanop die drempel is er een lage doorgang naar de antechamber (voorkamer) en daarachter bevindt zich de koningskamer.

De verhoogde drempel, helemaal bovenaan op het einde van de grote galerij.

Op het einde van de grote galerij zit een verhoogde drempel. In de beginfase stond de grote monoliet tot tegen die drempel. De veronderstelling is dat die drempel nog een heel eind hoger stond en de ingang tot de antechamber volledig afsloot. In die drempel zitten twee gootjes, die zijn nu dicht en eigenlijk niets meer dan twee putjes. Als in de beginfase die drempel veel hoger stond dan waren die gootjes open.

Het water dat door die gootjes stroomde kwam terecht… Ja, waar eigenlijk?
Het komt erop neer dat het water er voor zorgde dat er pallen in de grote monoliet vrijkwamen en de kalksteenblokken uit de monoliet konden duwen en helemaal in de zijwanden persten. Daarbij kerfden die pallen diepe parallelle groeven in die kalksteenblokken en ook in de zijwanden van de grote galerij. Daardoor kwam de monoliet vrij en schoof naar beneden, daarbij werd tevens een grote groef hogerop in de zijwanden van de galerij gekrast door beitels (?) of zo die als rem dienden om de snelheid van de monoliet te minderen. Op het moment dat de monoliet helemaal beneden was gekomen daalden drie gordelstenen uit die monoliet in de richels daaronder, dit om de monoliet definitief te verankeren.

 

Wat heeft het mechanisme in werking gezet?

Als de trigger die het mechanisme in gang heeft gezet moet er wellicht gedacht worden in de richting van een soort blokken of stenen die in water oplosten waardoor die pallen in de monoliet vrijkwamen. Voor die blokken gaat de denkpiste uiteraard naar zoutblokken. De Egyptenaren kenden ook de stof Natron, die volop te vinden was in Egypte zoals bijv. in Wadi Natroen. Natron, waarvan ze soda kristallen en bijtende Soda (natronloog) konden maken. Waarschijnlijk losten harde blokken steenzout te traag op in water, van de andere kant zijn korrels bijtende soda (NaOh) te hygroscopisch zodat deze dan weer veel te vlug zouden oplossen, zelfs al door de vochtigheid in de lucht. Zonder enige zekerheid daaromtrent maakten de piramidebouwers wellicht gebruik van sodakristallen (of blokken).

 

NATRON Zie Wikipedia: Natron is in het dagelijks spraakgebruik een mengsel van natriumwaterstofcarbonaat (natriumbicarbonaat = baking soda) en natriumcarbonaat (soda) zoals dat wordt gevonden aan de randen van geconcentreerde zoutmeren in de Egyptische woestijn, zoals bij Wadi Natroen. Het werd door de oude Egyptenaren gebruikt om hun doden te mummificeren.

 

De scheikundige verbinding NaOH staat voor de algemene benaming natriumhydroxide . De oplossing van natriumhydroxide in water heet natronloog. Dit is niet alleen de meest courante benaming , maar ook de verschijningsvorm waarin het product het meest gebruikt wordt. De vaste stof (korrels, schilfers, vlokken, parels) die men verkrijgt door het indampen van de loog wordt bijtende soda of caustic soda genoemd.

 

De Egyptenaren verstonden de kunst om uit soda (natriumcarbonaat) en kalk natronloog te bereiden en aldus zeep te vervaardigen.

 

--------------------------------

Referenties

 

[1] – Fotos genomen door Jon Bodsworth.

Zie ook de fotogalerij.

Jon’s own photos of the pyramids and surroundings.

 

[2] - Fotos genomen door the Edgar Brothers.

Great Pyramid Passages, Volume 1 & 2 , (1910 & 1913)

John Edgar & Morton Edgar.

Photos public Domain, see Wikimedia:

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Johnedgarpyramid.jpg

Books online: https://web.archive.org/web/20070928032004/http://www.a2z.org/wtarchive/docs/1913_Great_Pyramid_Passages_Vol_II.pdf

 

 

[3] – Strabo. See Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Strabo

Strabo, Geography, books 1-17 in 8 volumes online (pdf). https://archive.org/details/Strabo08Geography17AndIndex/page/n1/mode/2up

 

[4] Graham Hancock

Boek: Fingerprints of the gods

Het ontstaan en einde van alles (Dutch translation)

Uitgeverij Tirion - Baarn - Nederland.

ISBN 90 5121 600 9 – 1997 - vierde druk.


[5] – Tekeningen uit het boek van Charles Piazzi Smyth (1819 – 1900).

Uit zijn boek : Our Inheritance in the Great Pyramid (1877)

Zie Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Charles_Piazzi_Smyth

Terms of copyright: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Piazzi-plate_7.jpg

 

[6] – W.M. Flinders Petrie – The Pyramids and Temples of Gizeh – 1883.

See Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/William_Flinders_Petrie

Book Online: http://www.ronaldbirdsall.com/gizeh/index.htm

 

[7] – Tekeningen door Maragioglio & Rinaldi.

L'Architettura della Piramide Menefite, Rapallo 1965, Vol. IV

PDF Drawings Online:

http://gizamedia.rc.fas.harvard.edu/images/MFA-images/Giza/GizaImage/full/library/maragioglio_piramidi_4tav.pdf

 

[8]I.E.S. Edwards – De Piramiden van Egypte.

ISBN 90 6045 559 2 /NUGI 644

 

[9]Erich von Däniken – De ogen van de sfinx

ISBN 90 218 0192 2