De grot en de bronnenschacht, een ontsnappingsroute in de piramide van Cheops?

 

De locatie van de “grot” en de “bronnenschacht” die er dwars doorheen gaat.
Tekening van Charles Piazzi Smyth (1819 – 1900).

 

Helemaal onderaan in een richel van de grote galerij begint een schacht die eerst een stukje horizontaal loopt en daarna vrijwel verticaal afdaalt dwars door de massieve kern van de piramide. Op halve hoogte gaat die schacht door een nis, de “bron” of “grot” genoemd. Die nis zit in het bovenste gedeelte van een natuurlijke rotspunt van het Gizeh plateau. Dit gedeelte rots is blijven staan en maakt nu deel uit van de massieve kern van de piramide. Daarna daalt de schacht nog verder af door de massieve kalkrots en mondt uiteindelijk uit vrijwel helemaal onderaan in de afdalende gang.

 

Omdat het doel van de nis niet werd begrepen die de naam van “grot” of “bron”, dit slaat werkelijk nergens op. Omdat het nut ervan tot op de dag van vandaag nog steeds niet duidelijk is blijven diezelfde namen in gebruik. De verticale schacht gaat dwars door die “bron”, vandaar ook de benaming “bronnenschacht”.

 

De “grot” en de “bronnenschacht”. De schacht op een tekening van Petrie,
rechts de schacht volgens Rudolf Gantenbrink.

 

De bronnenschacht mondt helemaal beneden uit in de afdalende gang, iets hoger dan het punt waar die gang overgaat in een horizontaal gedeelte. Daar zat de bronnenschacht verborgen achter een steenblok waardoor die schacht ook vanuit de afdalende gang totaal onzichtbaar was. Ten tijde van Strabo was de afdalende gang reeds goed gekend, de bronnenschacht zelf had men in die tijd nog niet ontdekt.

Het einde van de afdalende gang, juist voor de passage naar de ondergrondse kamer.
Foto van John & Morton Edgar (1910).

 

Het vermeende doel van de bronnenschacht.

Tot op heden werd er eigenlijk nog geen afdoende verklaring gevonden voor de schacht en de grot, dit is dan ook de reden waarom er door de jaren heen zoveel theorieën zijn ontstaan. De meningen zijn nog steeds verdeeld of die nis nu een natuurlijke grot in de kalkrotsen is geweest of dat die werd uitgehakt, het gaat zelfs zo ver dat sommigen van mening zijn dat de grot een zeer oud graf was en bepalend is geweest voor de locatie van de piramide die er bovenop zou gebouwd zijn.

De bronnenschacht, een ontsnappingsroute voor de arbeiders?

Volgens de opinie van archeologen:

  1. De granietpluggen, die ergens in de grote galerij lagen opgeslagen, werden naar beneden geduwd tot ze helemaal onderaan de opgaande gang zaten (blauwe pijl).

  2. De arbeiders konden de piramide niet meer verlaten langs de normale weg (groene pijl).

  3. Ze hadden wel nog een ontsnappingsroute via de bronnenschacht (rode pijl).

De vrijwel algemeen aanvaarde hypothese door archeologen is dat deze schacht een ontsnappingstunnel zou geweest zijn voor de arbeiders die de granieten pluggen vanaf de grote galerij in de opgaande gang zouden geduwd hebben. Vanaf het moment dat de eerste plug in de opgaande gang werd geschoven konden de arbeiders de piramide niet meer langs de normale weg verlaten, de enige ontsnappingsweg die ze op dat moment nog hadden was de bronnenschacht.

 

Edwards [2] - [Begin citaat – p138] – Vanaf het ogenblik waarop het eerste afsluitblok in het bovenste eind van de oplopende gang was gebracht konden de werklieden, die de taak hadden de blokken in hun uiteindelijke positie te brengen, de piramide niet meer via de normale weg verlaten. Ze hadden zich echter verzekerd van een ontsnappingsweg naar beneden via de schacht die van onderaan de grote galerij tot de afdalende gang leidt….. Ten tijde van de begrafenis zou de schacht volledig verborgen zijn geweest door de onderste steen, in de westelijke helling, die nu ontbreekt. Het verwijderen van de steen zou geen moeilijkheden hebben opgeleverd voor de werklui toen het tijdstip was aangebroken waarop ze naar beneden moesten gaan. Nadat de laatste man de onderkant van de schacht had bereikt, zou de opening in de westelijke muur van de afdalende gang afgedekt zijn met een stuk steen, zodat hij niet meer te onderscheiden was van de rest van de gang [einde citaat].

 

Er is echter een (groot) probleem bij deze theorie, bouwkundigen hebben aangetoond dat het fysisch onmogelijk is deze granietblokken, in de afdalende gang, 39 meter naar beneden te duwen. Door de zeer kleine speling tussen de granietblokken en de gang zelf zou de frictie al na enkele centimeters elke schuivende verplaatsing hebben onmogelijk gemaakt. Alles wel beschouwd mogen we dus stellen dat deze theorie achterhaald is, die granietpluggen werden op een andere manier in hun huidige positie geplaatst.

 

Bovendien werd het bewijs geleverd dat die sluitsteen onderaan de grote galerij er van onderuit en met geweld werd uitgebroken, zelfs een stuk van de vloer van de galerij werd afgebroken. Dit betekent dat iemand in die nauwe schacht moet hebben gezeten om die steen uit de balustrade te breken. In die schacht zitten moet op zich al zeer moeilijk geweest zijn maar die sluitsteen vanuit die positie er “met geweld” uitbreken, dat er zelfs een stuk van de vloer van de galerij weggerukt werd, is bijna onmogelijk. Hoe en wanneer die steen er nu werkelijk uitgebroken werd blijft nog steeds een open vraag.

 

Het probleem omtrent de bronnenschacht.

 

De verticale schacht, een ontsnappingsroute in de piramide van Cheops?

Schets gebaseerd op een CAD tekening van Rudolf Gantenbrink.

 

Die zogenaamde “ontsnappingsroute” (verticale schacht) in de piramide van Cheops kan worden opgedeeld in zeven verschillende stukken. De delen A, B en C gaan over zo’n kleine 20 meter door de kalksteenblokken van de piramide. Het gedeelte D gaat door de grot en werd gemetseld met kleine kalksteenblokken. De overige delen E, F en G werden uitgehakt in de natuurlijke kalkrots van het Giza plateau. Het deel A is klein stuk horizontale schacht die vertrekt vanaf de balustrade onderaan in de grote galerij, deel G is het onderste stuk dat eveneens horizontaal loopt en onderaan in de afdalende gang uitmondt.

 

Ook hier weer zijn er hypotheses bij de vleet. De grote vraag is of die schacht nu al dan niet tot het originele plan van de piramide behoorde. In de delen A en B werden kalkblokken gebruikt die met mortel aan elkaar werden gehecht, deze kalksteenblokken zitten verwerkt tussen de andere blokken in de bouwlagen van de piramide, het is duidelijk dat de delen A en B werden gevormd tijdens de bouw van de piramide en moeten dus behoren tot het originele plan.

 

De “breinbreker” is echter het stuk C van de schacht, dit gedeelte is zeer ruw en onregelmatig. De kalksteenblokken waarin dit stuk schacht werd uitgehakt maken echter deel uit van de bouwlagen in de kern van de piramide. Die stenen zaten er reeds vanaf de bouw van de piramide, de tunnel zelf werd op een later tijdstip uitgehakt.

De sluitsteen in A en het deel C van de schacht, een dilemma.

Het bizarre aan het tunnelstuk C is dat het zonder enige twijfel werd uitgehakt vanaf de bovenkant en naar onderen toe, dit is zichtbaar aan de beitelsporen die duidelijk bovenaan beginnen en doorlopen naar beneden toe.

 

Gezien vanuit een punt in het tunnelstuk B is dit een bizar gegeven, het stuk C werd uitgehakt vanuit B naar beneden toe maar de sluitsteen werd vanuit datzelfde punt er naar boven toe uitgeduwd. Dit valt dus niet zo simpel te verklaren en roept uiteraard vele vragen op, wat gebeurde er het eerst, het uithakken van de tunnel of het openbreken van de sluitsteen. En, wanneer gebeurde dit en door wie?

 

De vele hypotheses spreken mekaar gedeeltelijk tegen of staan zelfs lijnrecht tegenover elkaar. Geen enkele theorie geeft echter een afdoende verklaring en dat die schacht een ontsnappingstunnel zou geweest zijn voor de arbeiders is op zich een vrij zwakke hypothese.

 

Op onderstaande site (in het Engels) kunt u nog meer gedetailleerd nalezen welke vraagtekens de “grot” en de “bronnenschacht” oproepen en welke hypotheses er worden op nagehouden.

 

http://www.ancient-wisdom.co.uk/Ghizaarchitecture.htm

zie vooral de punten Well shaft & Grotto

 

De bronnenschacht, een blooper tijdens het bouwen van de piramide?

Indien alle eerdere vermelde gegevens in verband met de bronnenschacht correct zijn dan mag gesteld worden dat de ontwerpers op dit punt bijna een fatale fout gemaakt hebben.

Bijna een fatale fout in de bouw van de piramide?

De natuurlijke kalkrots komt nog iets hoger dan de groene pijl (1), het deel D is een gemetselde schacht in de grot en de delen E, F en G zijn mooi uitgehakt in de massieve kalkrots en egaal afgewerkt, deze gedeelten behoren zeker en vast tot het originele ontwerp van de piramide. Boven de groene pijl (1) beginnen de bouwlagen van de piramide.

De grot maakt deel uit van de massieve kalkrots onder de piramide.

 

Vóór het bouwen van de piramide zelf begon werden eerst de funderingen, de ondergrondse schachten alsook de ondergrondse kamer afgewerkt. Voor de buitenzijde van de piramide werd het rotsplateau mooi vlak gemaakt, het blijkt dat er op het gehele oppervlak slechts een hoogteverschil zit van amper 2 centimeter. Het rotsplateau werd echter niet over de gehele basis van de piramide geëgaliseerd maar enkel aan de buitenkant ervan, in het midden van de piramide is er een flink stuk natuurlijke kalkrots blijven staan. De grot is wel hoger gelegen dan het grondvlak van de piramide maar zit toch in de natuurlijke kalkrots van het Gizeh plateau, in het gedeelte rots dat dus is blijven staan en nu in het binnenste van de piramide zit.

 

Tijdens de voorbereidende werken werden wellicht eerst de zijden en de hoekpunten van de piramide afgebakend, daarna kon men beginnen met de onderaardse gangen en met het egaliseren van het terrein. In welke volgorde die taken werden uitgevoerd is niet bekend, dit maakt hier eigenlijk niet zoveel uit. Feit is dat op een zeker moment in de bouwfase de ondergrondse tunnels waren afgewerkt, het is logisch dat deze openingen werden afgedekt met een steen (granietplaat?) zodat er niemand per ongeluk zou invallen en om er zich van te verzekeren dat er geen afval zou in terecht komen.

 

In de grot ligt een granietblok waarin een paar gaten zitten, van dat blok is niet bekend waar het kan vandaan komen en waartoe het ooit gediend heeft. Er kan een heel simpele oplossing aan gegeven worden, mogelijks heeft dat blok graniet simpelweg gediend om de bronnenschacht gedurende de voorbereidende funderingswerken tijdelijk af te dekken zodat er geen puin of vuil in de schacht kon belanden.

 

Het ziet er zelfs naar uit dat die schacht aan de bovenkant uitmondde in een natuurlijke put in de massieve kalkrots en dat die put gevuld werd met steenslag. Waarschijnlijk werd die put in de natuurlijke kalkrots geëgaliseerd met steenslag om een plat vlak te bekomen voor het plaatsen van de grote kalksteenblokken van de onderste bouwlaag.

De grot halverwege de bronnenschacht.
tekening van John & Morton Edgar (1910).

Op bovenstaande tekening van de grot is te zien dat de schacht onderaan werd uitgehakt in de massieve kalkrots (schuine arcering). In de grot zelf werd de schacht naar boven toe opgemetseld met enkele lagen van kleine kalksteenblokken.

 

Vandaar gaat die gemetste schacht verder in de ruw uitgehouwen tunnel in van de onderste bouwlagen van de piramide. De blokken kalksteen van het metselwerk in de grot zijn zeer klein ten opzichte van de steenblokken in de hoger liggende bouwlagen van de piramide.

 

Er werden in de loop der tijden de meest ingewikkelde theorieën bedacht om toch maar enigszins een mogelijke verklaring te bedenken voor de bronnenschacht en de grot. Misschien wordt het antwoord wel veel te ver gezocht, zou het niet kunnen dat de piramidebouwers af en toe toch eens een fout maakten of al eens iets vergeten waren?

 

De “bronnenschacht” in zijn geheel maakt deel uit van het originele ontwerp, meer nog, die schacht was onontbeerlijk voor de correcte werking van het hydraulisch systeem in het inwendige van de piramide. Dit vraagt uiteraard om enige uitleg.

Waren de bouwers vergeten de schacht door te trekken?

 

Het ziet er uit alsof de piramidebouwers, toen ze de onderste bouwlagen aanbrachten, de bronnenschacht simpelweg vergeten waren en dat ze reeds tot op de hoogte van de rode pijl (2) waren gekomen eer ze het hebben beseft. Op dat moment stonden ze voor de keuze, ofwel dienden ze een groot aantal kalksteenblokken te verwijderen ofwel moesten ze door de reeds aangelegde bouwlagen een tunnel naar beneden hakken.

 

Zo te zien werd voor de laatste optie gekozen en zijn ze vanaf het punt 2 een tunnel beginnen hakken tot ze in punt 1 uitkwamen, dwars door de kalksteenblokken van de reeds aangelegde bouwlagen. Deel C is het enige stuk van de bronnenschacht dat vrij ruw en onregelmatig is, alle bovenliggende delen werden opgetrokken met kalksteenblokken en zijn mooi rechtlijnig.

 

Om hun fout recht te zetten zijn de arbeiders vanaf de bovenkant (rode pijl) beginnen hakken, naar beneden toe tot ze uitkwamen op de opening van de reeds bestaande schacht in de kalkrotsen. Door de nu nog steeds zichtbare beitelsporen kan duidelijk aangetoond worden dat het deel C van bovenaf naar beneden werd uitgehakt.

 

Beneden aangekomen (punt 1) moesten de arbeiders eventueel wat steenslag verwijderen maar vooral die granietplaat die de schacht afdekte moest verplaatst worden. De schacht zelf moest onderaan opgemetseld worden, uiteraard met kleine steenblokken plus eventueel gebruik makend van de granietplaat die daar toch geen nut meer had. De pas uitgehakte tunnel liet uiteraard niet toe om hele grote blokken naar beneden te laten. In die schacht zit een “doorway into grotto”. Het kan best zijn dat de arbeiders die opening hebben gebruikt om aan de buitenkant van die nieuw gemetselde schacht te komen om deze eventueel aan de buitenkant af te dichten. Het kan evengoed zijn dat die granietplaat enkel werd gebruikt om stenen uit te sparen en dat veel later iemand dat stuk graniet heeft verwijderd, denkend dat het een deurtje was.

 

Een van de beste, weinig beschikbare, foto’s van de grot.

Foto van John & Morton Edgar (1910).

Op de foto is, aan de rechterkant, het gedeelte van de schacht te zien zoals die door de grot gaat. De onderkant van de schacht is uitgehakt in de massieve kalkrots, daarboven zitten de lagen metselwerk die werden opgetrokken met kleine kalksteenblokken.

 

Wanneer is niet bekend, maar uiteindelijk is er ook vrij veel van het steenslag uit de grot in het onderste gedeelte van de schacht terecht gekomen. Onderaan in de afdalende gang zat die schacht verborgen achter een steenblok en het was zelfs lange tijd niet bekend dat die daar uitmondde. Van bovenaf naar beneden toe vormde dat steenslag in de schacht een groot obstakel waardoor men daar niet verder kon afdalen.

 

Omstreeks het begin van onze jaartelling was de afdalende gang bekend maar de bronnenschacht nog niet, zo niet had Strabo daar wel uitvoerig verslag over uitgebracht. Hoewel dit niet met zekerheid kan gezegd worden moet die put in de grote galerij omstreeks 820 n. Chr. voor het eerst ontdekt zijn door Machmoen en zijn ploeg.

 

Het staat vast dat het puin onderaan de bronnenschacht uit de grot afkomstig is maar door wiens toedoen dat puin daar is terecht gekomen valt niet meer te achterhalen. Het kan zijn dat het gebeurde door de arbeiders zelf ten tijde de bouw van de piramide maar het zou evengoed ten tijde van Machmoen kunnen geweest zijn. In ieder geval heeft het geduurd tot 1765 eer er melding van gemaakt werd dat die put onderaan, op een diepte van ongeveer 35 meter, versperd werd door zand en puin.

 

Graham Hancock [3]: [Begin citaat] In 1638 daalde de astronoom John Greaves vanuit de grote galerij de put in. Hij kwam echter slechts tot een diepte van achttien meter. In 1765 drong een andere Brit, Nathaniël Davison, door tot een diepte van ongeveer vijfendertig meter, maar vond zijn weg geblokkeerd door een ondoordringbare massa van zand en steen. Omstreeks 1830 bereikte een Italiaanse avonturier, kapitein G.B. Caviglia, dezelfde diepte en stootte op hetzelfde obstakel. Vasthoudender dan zijn voorgangers huurde hij Arabische arbeiders om het puin te ruimen. Pas na dagen graven onder claustrofobische omstandigheden werd de verbinding met de afdalende gang ontdekt. [Einde citaat]

 

[4] Petrie - Chapter 4 – Excavations – Section 13 Inside great pyramid:

Benaderende vertaling:[Begin citaat] In de bronnenschacht, die van de galerij naar de onderaardse gangen gaat, is er een deel (vaak de "Grotto" genoemd) dat werd uit gemetseld met kleine stenen. Dit stuk, waardoor de doorgang passeert, werd gebouwd om het losse steengruis tegen te houden waarmee die barst in de rots was opgevuld. Deze stenen waren doorgebroken en een groot deel van het grind was verwijderd, Er was echter een deel van de rots die, zo werd gesuggereerd, zou behoren tot een passage. Om die reden heb ik er een deel van het steengruis vanonder gehaald en ergens anders in de grot opgehoopt, toen was het duidelijk te zien dat het slechts ging om een door water uitgeholde barst in de rots. [Einde citaat]

 

Ook Petrie heeft dus in de grot een deel van het losse steengruis verplaatst, dit zal in de loop der tijden wel meerdere malen gebeurd zijn. Het heeft daarom nog weinig zin om zich veel vragen te stellen bij de vorm van die zogenaamde grot. Waarschijnlijk is het origineel nooit meer geweest dan een holte in de oppervlakte van de natuurlijke rotsbodem vanwaar die bronnenschacht verticaal afdaalde, een holte die dan achteraf werd opgevuld, geëgaliseerd, met steenpuin om er de steenblokken van de eerste bouwlaag overheen te kunnen schuiven.

 

Hoe dan ook, eens het stuk C was uitgehakt en het gedeelte in de grot was voltooid kon men de delen B en A van de bronnenschacht simpelweg uitsparen in het metselwerk van de hoger liggende bouwlagen, het is duidelijk te zien dat deel B en A behoren tot de originele constructie van de piramide.

 

Uiteindelijk werd daarbovenop de grote galerij gebouwd waarbij de schacht uitmondt in de westelijke richel ervan, de schacht werd op dat punt afgesloten met een steenblok. Op die manier liep de richel (balustrade) in de grote galerij ononderbroken door en was de ingang tot de bronnenschacht onzichtbaar.

 

Waarom die schacht nu helemaal beneden in de grote galerij moest beginnen en dan nog exact in de balustrade zou kunnen een aanwijzing zijn voor het ware doel van die schacht.

 

De werking van de hydraulische pers.

Om de noodzaak van de “bronnenschacht” aan te tonen is het wellicht best de werking van de piramide nog eens te overlopen:

De brug onderaan de grote galerij.

Toen het moment was aangebroken om de echt geheime toegang tot de piramide te sluiten werd de opening onderaan de grote galerij (de brug) afgedicht met zware stenen balken en valblokken. De horizontale gang en de koninginnekamer werden daardoor potdicht afgesloten, er kon geen water binnenstromen en de gang en kamer kwamen ook nooit onder druk te staan. De steenblokken vormden als het ware een brug over die opening, de grote galerij werd daardoor één doorlopende glijbaan.

De granietpluggen werden naar omhoog geduwd tot in de grote monoliet.

De granietpluggen werden door de werklieden naar boven geschoven tot in de tunnel in de grote monoliet (wat later de opgaande gang is geworden), het is best mogelijk dat ze daarbij gebruik maakten van grote hefbomen zoals die ons bekend zijn geworden van enkele reliëfs. De pluggen werden helemaal in de grote monoliet geduwd en vastgezet. Alles stond nu klaar voor het grote ogenblik, de grote monoliet, helemaal bovenaan in de grote galerij, kon nu zijn taak uitvoeren.

De arbeiders konden de piramide verlaten langs de normale weg.

In deze hypothese is die zogenaamde “ontsnappingsweg” voor de arbeiders nog helemaal niet nodig omdat zij via de normale weg de piramide konden verlaten, ze konden naar buiten langs de “kleine cilinder” (nu de opgaande gang) en de afdalende gang. Nadat de arbeiders de piramide hadden verlaten werd de afdalende gang waterdicht afgesloten met een granietplaat, indien er werkelijk een valdeur zat tussen de mantelstenen aan de buitenkant van de piramide werd die naar alle waarschijnlijkheid gesloten.

Water stroomt naar binnen en de lucht wordt omhoog gestuwd.

Ergens buiten de piramide werd er een soort kraan geopend, wellicht kon het water de piramide binnenstromen via de “doodlopende” kleinere schacht in de ondergrondse kamer. Het waterpeil steeg relatief traag en verdreef alle lucht uit de kamers en uit de schachten van de piramide.

De aanwezige lucht werd tot boven de koningskamer geduwd.

 

Het waterpeil steeg nog verder en de grote galerij liep helemaal vol, de lucht werd naar boven gestuwd tot in het hoogste topje van de grote galerij. Daar is een kleine tunnel waarlangs alle lucht kon ontsnappen naar de ruimten boven de koningskamer.

Een originele tunnel, helemaal bovenaan in de top van de grote galerij.

Tekening van Charles Piazzi Smyth (1819 – 1900).

 

Een opening in de top van de grote galerij, het begin van een kleine tunnel.
Foto van Jon Bodsworth

Lucht ontsnapt uit de piramide via de “verluchtingsschachten”.

De koningskamer zelf en vier lagen granietbalken stonden zo’n 6,15 cubit lager, de ingang naar de koningskamer zat heel waarschijnlijk potdicht met een blok graniet zodat ook hier geen water kon binnendringen. Het water steeg nog hoger (tot maximaal 100 cubit?) en de lucht kon vrij makkelijk ontsnappen via de “ontluchtingskanalen”.

Ontstond deze groef door beitels die de monoliet hebben afgeremd?

 

Vanaf het moment dat de monoliet in het begin van de cilinder schoof kwam er druk op het water en meteen ook tegendruk op de monoliet waardoor die afgeremd werd. Dit moet blijkbaar onvoldoende geweest zijn en werden extra “remmen” aangebracht in de grote monoliet zelf. Die bestaan waarschijnlijk uit vele scherpe beitels gemaakt van de hardste steensoorten (of misschien wel van brons?) die in de monoliet zaten en een ruwe groef hebben getrokken in beide zijwanden van de grote galerij. Die groeven, één in elke zijwand, zitten onderaan de derde overkoepelende laag van de galerij, ze zijn ongeveer 18 cm hoog en zo’n 2 à 3 cm diep.

 

De grote monoliet verplaatste een volume water van 3.075 cubit³ (441 m³) dat in de afdalende gang werd geduwd en verder, naar we veronderstellen, in een verticale schacht die onder de muren van de koningskamer uitmondde. We gaan ervan uit dat er een gesloten drukleiding bestond waaruit theoretisch geen water kon verloren gaan.

Een ruwe groef in de derde overkoepelende laag van de grote galerij.

Foto door Jon Bodsworth

Het verplaatste volume water duwde de koningskamer omhoog.

De koningskamer samen met 4 lagen granietbalken erboven vormen de grote zuiger die los tussen de omringende kalkstenen muren zit, die muren vormen de grote cilinder. In feite is dit niet anders dan een enorme hydraulische pers die blijkbaar in staat is geweest de koningskamer ongeveer 6,15 cubit naar omhoog te duwen.

 

Het nut van de bronnenschacht.

A - Beginfase – De grote monoliet staat reeds op de deksteen.

De “leidingen” van de hydraulische pers kwamen pas onder druk te staan om het moment dat de grote monoliet in de (kleine) cilinder schoof. Reeds een moment eerder drukte die monoliet op het sluitblok van de bronnenschacht, daardoor kon er langs die weg geen water ontsnappen of enig drukverlies optreden.

De drukleiding van de hydraulische pers.

 

De grote monoliet schoof verder naar beneden en de koningskamer werd traag maar zeker naar omhoog geduwd. Na een zekere tijd stond de koningskamer in zijn hoogste positie.

Vermoedelijk werd en wordt de koningskamer nog steeds in die positie gehouden door enorme monolieten die onder “de vloer of sokkel” van de koningskamer schoven en het geheel ondersteunen.

Daarna kwam het er op aan de nog aanwezige druk zo vlug mogelijk kwijt te spelen, dit is nu wellicht het hoofddoel van de bronnenschacht geweest.

B – Eindfase -De deksteen is opnieuw vrijgekomen.

Op een bepaald moment schoof de monoliet voorbij de sluitsteen waardoor die opnieuw vrij kwam te staan.

De sluitsteen wordt door de lucht- en waterdruk met geweld uit de balustrade geblazen.

Door de nog steeds heersende lucht- en waterdruk op de onderkant van de deksteen werd die met geweld uit de balustrade gekatapulteerd. Het gebeurde blijkbaar met een zodanige kracht dat er zelfs een stuk uit de vloer van de grote galerij werd gebroken. Ook dit klopt opnieuw met de bevindingen, er werd vastgesteld dat de deksteen van de bronnenschacht inderdaad vanaf de onderkant er met geweld werd uitgebroken. Na korte tijd was de waterdruk helemaal verdwenen.

Drie (of vier?) gordelstenen in de grote monoliet.

[5] – Tekeningen door Maragioglio & Rinaldi.

L'Architettura della Piramide Menefite, Rapallo 1965, Vol. IV

Volgens Maragioglio & Rinaldi zitten er 4 gordelstenen in de opgaande gang, wellicht zullen zij het wel correct hebben, maakt eigenlijk niet zo veel uit.

 

De grote monoliet was ondertussen op zijn laagste punt gekomen, dit veroorzaakte een enorme druk op de granietpluggen en op het onderliggend deel van de afdalende gang, juist onder die pluggen. Dit was een toestand die niet heel lang kon blijven bestaan, de grote monoliet diende verankerd te worden zodat hij niet verder naar beneden kon schuiven. Er zitten vier complete gordelstenen in de grote monoliet (nu de opgaande gang). Die zaten helemaal in de monoliet tot op het moment dat ze naar beneden konden schuiven in uitsparingen in de vloer van de opgaande gang. Daar deze nu half in de monoliet zitten en half in de richels naast de opgaande gang werd de grote monoliet voldoende verankerd zodat de druk niet uitsluitend op de granietblokken bleef staan. Door het feit dat het gordelstenen zijn, dus met in het midden een vierkant gat van dezelfde grootte als de opgaande gang, bleef de opgaande gang volledig open.

 

De arbeiders hebben de piramide achteraf zeker nog betreden om na te gaan of de hydraulische pers naar behoren had gewerkt, om alle kamers te inspecteren, om eventuele restauraties uit te voeren en bovenal om de nodige camouflage aan te brengen.

 

Helemaal onderaan de afdalende gang moest bijv. de “bronnenschacht” nog afgesloten worden met een steen zodat die helemaal aan het zicht werd onttrokken. Ook onderaan de onderste granietplug in de opgaande gang moest een kalksteen gemonteerd worden om de opgaande gang nauwgezet aan het zicht te onttrekken, etc. etc.

 

 

De enige weg die er nog bestond naar de koningskamer was de “bronnenschacht”, die was wellicht zo ontworpen om het eventuele indringers zeer moeilijk te maken, de arbeiders zelf moeten dus diezelfde moeilijkheid ondervonden hebben. Toch zijn ze vast nog in de koningskamer geweest, dit is te zien aan enkele restauraties die ze hebben uitgevoerd aan o.a. de granietbalken van het plafond.

 

---------------------------------------------------------------

Referenties.

[1] - Website van Jon Bodsworth
Jon’s eigen foto’s van de piramiden en omgeving.
Foto’s uit het boek van John & Morton Edgar (1910).
Tekeningen uit de boeken van Charles Piazzi Smyth (1819 – 1900).
http://www.egyptarchive.co.uk/index.htm

 

[2] - Edwards I.E.S
The Pyramids of Egypt, Penguin books, London 1949.
De piramiden van Egypte (1947).
Uitgeverij Hollandia – Nederlandse vertaling
Derde druk - 1985 - ISBN 90 6045 559 2

 

[3] – Graham Hancock.

Het ontstaan en einde van alles
Uitgeverij Tirion - Baarn - Nederland.
ISBN 90 5121 600 9 – 1997 - vierde druk.

 

[4] - W.M. Flinders Petrie
The Pyramids and Temples of Gizeh - 1883.
http://nl.wikipedia.org/wiki/William_Flinders_Petrie
Dit boek kan online geraadpleegd worden op onderstaande link.
http://www.ronaldbirdsall.com/gizeh/index.htm

 

[5] – Tekeningen door Maragioglio & Rinaldi.

L'Architettura della Piramide Menefite, Rapallo 1965, Vol. IVPDF Drawings Online:

http://gizamedia.rc.fas.harvard.edu/images/MFA-images/Giza/GizaImage/full/library/maragioglio_piramidi_4tav.pdf