De koningskamer 2.

 

1 - De veronderstelling was dat de vloer van de koningskamer het basisvlak (de sectie of doorsnede) was van de grote zuiger. Er was een grondvlak (de vloer van de koningskamer) te verwachten dat bestond uit één groot geheel. Nu blijkt dat de vloer van de koningskamer weliswaar van graniet werd gemaakt maar niet uit één geheel bestaat maar uit meerdere immense blokken werd samengesteld. Daaronder zit kalksteen, indien dit de vloerplaat zou zijn en uit één geheel bestaat dan rijst de vraag waarom kalksteen gebruikt werd. In dit geval zouden die granietblokken van de vloer een (onnodig) extra gewicht opleveren dat de zuiger enorm veel zwaarder zou gemaakt hebben. Dit is dus een totaal onlogische combinatie.

 

2 - De vloer van de koningskamer meet exact 10 bij 20 cubit maar de hoogte ervan is 584 cm wat neerkomt op 11,15 cubit, zeg maar 11+1/7 cubit. Normaal gezien zou ook de hoogte een exact aantal cubit moeten bedragen, dit is op zich heel vreemd.

 

Beide zaken komen verwarrend over, het is precies alsof de verplaatsing van de grote zuiger binnenin de koningskamer zit. Hoe kan dat nu?

 

Uiteindelijk komt dan toch het besef dat de vloer van de koningskamer géén deel uitmaakt van de grote zuiger. De granieten vloerdelen in de koningskamer rusten op de lagen kalksteen van het massieve gedeelte van de piramide. Het zijn enkel de muren van de koningskamer die tot de grote zuiger behoren, het zijn uitsluitend deze die een aantal cubit naar omhoog werden geduwd.

 

Bij de eerste veronderstelling was de oppervlakte van de grote zuiger 440 cubit² (16,58 x 26,58) en de verplaatste vloeistof was 3075 cubit³ waardoor de verplaatsing van de grote zuiger uitkwam op 7 cubit (3075/440).

 

Louter gevoelsmatig wordt hier verondersteld dat de koningskamer in de beginfase een hoogte had van 5 cubit (2,62 meter) en dat de muren omhoog werden geduwd tot een hoogte binnenin de koningskamer van 11,15 cubit (5,84 m). De grote zuiger heeft dus een opwaartse verplaatsing ondergaan van 6,15 cubit (6+1/7 cubit). Daarop worden de verdere berekeningen gebaseerd.

 

Hypothetische berekeningen. Zoals reeds eerder bepaald is de inhoud van de kleine cilinder 3075 cubit³. De koningskamer heeft een hoogte van 11,15 cubit (11+1/7 cubit). Als de opwaartse beweging van de grote zuiger (de koningskamer) inderdaad 6,15 cubit was, dan moet de theoretische oppervlakte van die grote zuiger 3075 cubit³/6,15 cubit = 500 cubit² zijn.

 

De oppervlakte van het basisvlak (sectie) van de grote zuiger (het grondvlak van de muren van de koningskamer) zou dus in de grote orde van 500 cubit² moeten liggen.

 

Bovenaanzicht van de Koningskamer, de muren hebben een dikte van 3,29 cubit.

De muren van de koningskamer hebben een basis met een oppervlakte van (16,58 x 26,58) cubit² - (10 x 20) cubit² = (440,7 - 200) cubit² = 240,7 cubit². De grote zuiger zou theoretisch gezien een oppervlakte moeten hebben van om en bij de 500 cubit², dus het grondvlak van uitsluitend de muren van de koningskamer is niet genoeg, de sectie is veel te klein.

Een sokkel onder de muren van de koningskamer.

Om de benodigde oppervlakte voor de grote zuiger te bereiken moeten de wanden van de koningskamer dus op een sokkel staan, die een basis moet hebben van ongeveer 500 cubit².

De wanden van de koningskamer staan precies in het midden van de sokkel.

Om de opwaartse druk gelijkmatig te verdelen moesten de muren van de koningskamer precies in het midden van die sokkel staan. Als dit niet het geval was, zou de sokkel schuin komen te zitten of zelfs kunnen breken.

 

Door al die vereisten blijven er niet veel mogelijkheden over, de maximale oppervlakte van het grondvlak moet ongeveer 500 cubit² bedragen, aan de andere kant moest de zuiger zo groot mogelijk gehouden worden om de maximale opwaartse stuwkracht te verkrijgen.

 

Als er al een sokkel onder de muren bestaat dan is het uiteraard onmogelijk om de afmetingen met zekerheid te bepalen, tenzij ze ooit kunnen bereikt en opgemeten worden. Het is dus zoeken naar een geldige oplossing zonder ooit de zekerheid te hebben dat dit inderdaad de juiste waarden zijn.

 

Wat volgt is een puur hypothetische benadering om aan te tonen dat de koningskamer wel degelijk de grote zuiger van een hydraulische pers kan geweest zijn. Indien er werkelijk een sokkel onder de muren van de koningskamer zit dan nog kunnen de werkelijke afmetingen verschillend zijn van deze hypothese.

 

Bovenaanzicht op de sokkel en wanden van de koningskamer (tot max 3,29 cubit).

Na talloze pogingen leek een sokkel van (29,58 x 19,58) cubit de oplossing die het best aanleunde aan de vereisten, de wanddikte van de koningskamer is maximum 3,29 cubit (3+2/7 cubit). Om de muren van de koningskamer precies in het midden van de basis te laten komen, moet de opening binnen de sokkel een afmeting hebben van 7 x 17 cubit. De ring van de sokkel zelf heeft dan een breedte van 6,29 cubit (6+2/7 cubit). Op deze manier steekt de sokkel exact 1,5 cubit naar buiten aan beide zijden van de muren van de koningskamer.

 

Opmerking: De afmetingen op bovenstaande tekening zijn allemaal een veelvoud van cubit + één of meer (hand)palmen. Ook de (hand)palm was een courante maat.

Omrekentabel van (hand) palmen naar cubit.

Verticale doorsnede van de sokkel.

 

Buitenafmetingen van de sokkel 9,58 bij 29,58 cubit,

de binnenmaten zijn 7 bij 17 cubit.

Het grondoppervlak van de basis is dan:

= (29,58 x 19,58) cubit² - (17 x 7) cubit²

= 579 cubit² - 119 cubit² = 460 cubit²

Breedte van de sokkel is 6,29 cubit en komt exact 1,5 cubit voorbij beide zijden
van de muren van de koningskamer.

 

In tegenstelling tot de hypothetische waarde van 500 cubit² om een opwaartse verplaatsing te bekomen van 6,15 cubit kwam er “slechts” 460 cubit² als de beste oplossing voort uit de berekeningen.

 

Puur theoretisch kon de grote zuiger dus 3075 cubit³/460 cubit² = 6,68 cubit naar omhoog geduwd worden, binnenin de koningskamer zelf blijkt dit “slechts” 6,15 cubit geweest te zijn. Er zat dus als het ware nog een reserve van 8% om de gewenste verticale verplaatsing te bereiken.

 

Er werd reeds eerder bepaald dat de druk die ontstond door de grote monoliet gelijk was aan 11,225 ton/cubit². De sectie van de grote zuiger (sokkel koningskamer) bedraagt 460 cubit², dit levert een totale kracht op van 11,225 ton/cubit² x 460 cubit² = 5.163,5 ton’.

 

De koningskamer

 

A – Tekening door Charles Piazzi Smyth – Plate 13. [1]

B – Tekening door de Edgar Brothers. [2]

C – Tekening door W.M. Flinders Petrie - Plate 9 K [3]

D – Tekening door Maragioglio & Rinaldi. [4]


Op deze tekening:
De vloer van de Koningskamer 43,02 meter boven het plaveisel (82,16 cubit).
Hoge trede in de grote galerij, 43,03 meter boven de basis (82,18 el).
Hoogte Koningskamer 5,84 meter (11,15 cubit).
Totale hoogte tussen de vloer van de Koningskamer
en onderkant dakbalken 21,10 meter (40,3 cubit).

 

Op tekening A, B en C staat de tussenruimte “Z4” correct getekend, op bovenstaande tekening van Maragioglio & Rinaldi dan weer niet maar deze is wel van groot belang omdat daar nu eens eindelijk de afmetingen werden genoteerd.

 

Waar gaat het om? Wel, de bovenste laag granietbalken rusten NIET op de koningskamer maar liggen op de kalksteenlagen van het massieve gedeelte van de piramide. Tekening A, B en C zijn dus correct al hebben diegenen die de tekening hebben gemaakt niet altijd beseft waar het om ging.

Petrie schreef: “In de vierde kamer (Z4) zijn de steunblokken langs de noord en zuidzijde allemaal van kalksteen.”


Hier ging Petrie in de fout, het zijn geen afzonderlijke steunblokken maar kalksteenblokken die deel uitmaken van de kern van de piramide. De granietbalken (van Layer 5) liggen op die kalksteenlagen in de kern van de piramide en drukken niet op de koningskamer daaronder.

Ooit werd de “liftkoker” afgedekt met de granietbalken van laag 5, daarboven werd de bouw verdergezet met die onder een hoek liggende dakspanten.

Indien de muren van de koningskamer 6,15 cubit lager stonden dan had die kamer zelf nog een hoogte van 5 cubit (2,62 m) maar bestond er tevens een doorgang boven laag 4. Toeval of niet, de vloer van de doorgang lag zowat op de hoogte van het middelpunt van de piramide. Die doorgang had een minimum hoogte van 6,15 cubit (3,22 meter) wat een heel comfortabele hoogte mag genoemd worden. Deze doorgang (C) was wellicht de passage naar de echt belangrijke kamers.

De ware ingang beneden aan de piramide kan best een doorgang verbergen die naar het middelpunt van de piramide gaat, naar de geheime kamers waarvan de ingang verborgen zit achter de enorme granietbalken boven de koningskamer.

Dit zou vrij goed overeenkomen met de holte die recent werd gedetecteerd.

Zomaar een wild idee:
De doorgang zou er kunnen uitzien als op bovenstaande tekening, in de westwand.
Uiteraard kan het evengoed zijn dat de doorgang op de zuidkant zou liggen.

Het grote belang van de middellijn door de top en het middelpunt van de piramide wordt alsmaar duidelijker, blijkbaar heeft het middelpunt continu als referentiepunt gediend gedurende de hele bouwperiode.    

In Cheops’ piramide is er nog vrije ruimte in overvloed.
Maten in cubit.

Op de hoogte van het middelpunt van de piramide (op 107,3 cubit boven het plaveisel aan de basis) rest nog een vierkante oppervlakte met een zijde van ca. 271 cubit.

Een geheime ruimte X van bijv. 50 bij 180 cubit kan zonder enige moeite ondergebracht worden langs de westkant in Cheops piramide, nog steeds op zeer veilige afstand van de buitenkant.

Een geheime ruimte in de zuidkant, achter de koningskamer zou uiteraard ook kunnen, alleen is de beschikbare ruimte daar iets kleiner, bovendien zouden de nauwe "luchtschachten", die vertrekken vanaf de koninginnekamer,  in de weg kunnen zitten. B1 en B2 zijn de punten waar die kleine schachten eindigen.    

 

---------------------------------------------------
Referenties.

 

[1] – Tekeningen uit het boek van Charles Piazzi Smyth (1819 – 1900).
Uit het boek:
Our Inheritance in the Great Pyramid (1877)
Zie Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Charles_Piazzi_Smyth
Terms of copyright: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Piazzi-plate_7.jpg

 

[2] - Tekeningen gemaakt door de Edgar Brothers.

Great Pyramid Passages, Volume 1 & 2, (1910 & 1913)
John Edgar & Morton Edgar.


Photos public Domain, see Wikimedia:
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Johnedgarpyramid.jpg

Books online: https://web.archive.org/web/20070928032004/http://www.a2z.org/wtarchive/docs/1913_Great_Pyramid_Passages_Vol_II.pdf

 

[3] W.M. Flinders Petrie – The Pyramids and Temples of Gizeh – 1883.

http://nl.wikipedia.org/wiki/William_Flinders_Petrie
Dit boek kan online geraadpleegd worden op onderstaande links.

http://www.ronaldbirdsall.com/gizeh/index.htm

 

[4] – Tekeningen door Maragioglio & Rinaldi.

L'Architettura della Piramide Menefite, Rapallo 1965, Vol. IV

PDF Tekeningen Online:

http://gizamedia.rc.fas.harvard.edu/images/MFA-images/Giza/GizaImage/full/library/maragioglio_piramidi_4tav.pdf

 

[5] – Recente ontdekkingen in de piramide van Cheops.

http://www.scanpyramids.org/index-en.html https://vimeo.com/803685954