Eerste maal online mei 2009
Herwerkt oktober 2019
Opnieuw online augustus 2024

 

De Piramide van Cheops - De Grote Galerij.

De grote galerij, 4 cubit (2,10 m) breed en ongeveer 8 meter hoog.
Boven, aan het einde de ingang naar de koningskamer.
Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

De opgaande schacht die naar de grote galerij leidt.
Helling 26°, verticale hoogte 2,23 cubit (1,17 m) en 2 cubit (1,05 m) breed.
Loodrechte doorsnede 2 bij 2 cubit.
Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

 

De Grote Galerij en de Opgaande schacht, een ingewikkeld complex!

De opgaande schacht samen met de grote galerij vormen één lange doorgang.

De grote galerij en de opgaande gang lopen perfect in één rechte lijn
en maakt een hoek van 26°.

 

De grote galerij is zonder twijfel de constructie die het meest opvalt. De nauwe opgaande schacht gaat ineens over in een immens hoge galerij, dit slaat blijkbaar nergens op en ziet er in dit opzicht totaal nutteloos uit. Deze galerij heeft een lengte van ruim 46 meter en een hoogte van circa 8 meter, de breedte daarentegen is slechts 4 cubit (2,1 m) waardoor er eigenlijk geen sprake kan zijn van een kamer.

Doordat de vloer van de grote galerij een hoek van 26° maakt, maakt nog duidelijker dat het hier niet om een “normale” kamer gaat. De bouwers hebben enorme inspanningen moeten leveren om die grote holle ruimte af te dekken en voldoende sterk te maken zodat de galerij de druk van het enorme gewicht aan stenen die erop lagen kon weerstaan.

 

1 - Er zijn enkele details in de grote galerij die de aandacht trekken.

 

Detail van de bovenste bouwlaag in de grote galerij (rode lijn binnen de cirkel).

De bovenste steenlaag (rode vlakken) maakt een hoek van 26° met de verticale vlakken eronder.

 

Helemaal aan het einde van de grote galerij, waar deze overgaat in de opgaande gang, bevindt zich iets opmerkelijks (zie het rode gebied). Alle steenlagen boven de opgaande schacht zijn perfect verticaal met uitzondering van de toplaag, het rode vlak maakt een hoek van 26° ten opzichte van het verticale vlak daaronder. De steenlagen die boven de oplopende gang liggen, zijn altijd horizontaal getekend, net als de bouwlagen van de piramide zelf.

Dat kleine rode vlak werpt vragen op, dat was in het verleden ook al het geval. Dit is de reden waarom Howard Vyse of een van zijn tijdgenoten er een gat in hakten, daar werd chter absoluut niets ontdekt.

 

Howard Vyse zie Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Howard_Vyse

 

Het rode vlak maakt duidelijk dat deze steenlaag niet horizontaal ligt maar ook onder dezelfde hoek van 26° is geplaatst. Het is logisch dat de onderliggende steenlagen ook onder eenzelfde hoek van 26° liggen.

Alle steenlagen boven de opgaande gang liggen onder een hoek van 26°!

 

Bovenstaande tekening is veel logischer, de opgaande gang maakt een hoek van 26° en alle steenlagen daarboven lopen evenwijdig aan die gang, eveneens onder een hoek van 26°. Als logisch gevolg staat het rode gebied nu haaks, die steen is perfect rechthoekig en maakt deel uit van de massieve piramide. De onderliggende lagen vormen een verticaal vlak, het is één geheel en deze lagen maken wellicht géén deel uit van de massieve piramide.

 

2 - Een tweede aandachtspunt zijn de enorme granieten pluggen die de opgaande gang blokkeren.

De drie granieten pluggen blokkeren nog steeds de opgaande gang.

 

Waar de oplopende gang begint, zitten nog drie pluggen die deze gang volledig blokkeren. Deze granietblokken hebben een doorsnede van 2 bij 2 cubit. De opgaande gang zelf wordt onderaan iets smaller, waardoor de granieten pluggen daar muurvast kwamen te zitten. Op de tekening hebben deze pluggen een lengte van 4 cubit per steen. De werkelijke lengte zal waarschijnlijk rond de 2 tot 3 cubit liggen.

 

Tot op heden is vrijwel iedereen nog steeds van overtuigd dat de koningskamer de plaats was waar Cheops werd begraven. Volgens de nog steeds geldige theorie werden die granieten pluggen pas geplaatst om de opgaande gang af te sluiten nadat Cheops’ mummie was opgeborgen. Waar werden deze granietpluggen tijdelijk gestockeerd, nog vóór Cheops werd begraven? Om dit probleem op te lossen zijn er in de loop der jaren tientallen theorieën bedacht, waarbij deze pluggen op allerlei denkbeeldige manieren werden opgeslagen. Bij elke theorie werd er echter altijd van uitgegaan dat die granieten blokken zich ergens in de grote galerij bevonden en dat ze naar beneden werden geduwd, door de oplopende gang helemaal tot aan het einde ervan. Wat gebeurde er achteraf met de arbeiders die deze granietblokken naar beneden hadden geduwd?

 

[1] Edwards: "... Daarom zat er niets anders op dan de blokken tijdens de bouw ergens in de piramide op te slaan en, nadat het lichaam in de grafkamer was geplaatst, in de oplopende gang te laten zakken. Dat een dergelijke methode werd gebruikt blijkt uit het feit dat de drie afsluitblokken die nog op hun plaats staan aan de onderkant van de stijgende gang ongeveer 2,54 cm breder zijn dan de toegang tot die gang en daarom niet uit de dalende gang kunnen worden verwijderd. Deze conclusie roept echter twee problemen op: waar waren de blokken opgeslagen voordat ze in de oplopende gang werden neergelaten en hoe konden de mannen die de sluitende blokken hebben geduwd uit de piramide komen nadat hun werk was voltooid?"

 

Volgens wetenschappers is het volkomen onmogelijk om die granietblokken door de opgaande gang naar beneden te duwen. De minste wrijving zou ervoor zorgen dat die granieten pluggen in die smalle schacht blokkeren.

Foto genomen in de ‘roverstunnel’ van Al-Mamoen, aan de linkerkant is de derde,
de bovenste granietplug te zien die gedeeltelijk werd weggehakt.
Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

Foto genomen in de ‘roverstunnel’ van Al-Mamoen,
aan de linkerkant is de tweede en derde granietplug te zien.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

De onderkant van de eerste granieten plug,
f
oto genomen in de afdalende schacht.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

Het kruispunt waar de afdalende gang (1) en de opgaande gang (2) samenkomen.
De “roverstunnel” uitgehouwen door de werklieden van Al-Mamoen (3).

 

Op de tekening hierboven is te zien waar de dalende gang (1) en de stijgende gang (2) samenkomen. Onderaan de stijgende schacht bevinden zich nog steeds de drie granieten pluggen die deze gang blokkeren, waardoor het onmogelijk wordt de koningskamer te bereiken. Het team van kalief Al-Mamoen heeft vanaf de noordelijke muur van de piramide een tunnel (3) naar dit punt uitgehouwen. Granieten plug 3 werd gedeeltelijk weggehakt.

 

Schacht 2 wordt aan de onderkant iets smaller zodat de granieten pluggen 1, 2 en 3 daar vastliepen. Waarschijnlijk hebben de werklieden van Al-Mamoen de veel zachtere kalksteen weggehakt naast de granietblokken en zo de opgaande schacht terechtkwamen, misschien hebben ze pas dan de moed gevonden om stukken van de bovenste granietplug los te breken. In eerste instantie ontdekten ze de opgaande schacht. Het verhaal gaat dat de arbeiders plotseling een groot steenblok hoorden vallen die ergens verder naar beneden donderde waardoor ze beseften dat er nog een schacht onder hen moest zijn. Vervolgens hakten ze dieper in de kalksteen om uiteindelijk in de afdalende gang terecht te komen.

 

Hoe dan ook, de drie granieten pluggen zitten nog steeds op hun oorspronkelijke plaats. Zeker is dat het probleem van het opbergen en plaatsen van die stekkers (1, 2 en 3) nog steeds grote vraagtekens oproept waarop nog geen adequate antwoorden zijn gevonden.

 

3 - Het derde en misschien wel grootste aandachtspunt zijn de bizarre constructies in de grote galerij.

28 gaten in beide richels van de grote galerij.

Detail van de gaten 25 tot 28 in beide richels en zijmuren van de grote galerij.

 

In de lengterichting van de grote galerij bevindt zich aan weerszijden een richel met een loodrechte dwarsdoorsnede van 1 bij 1 cubit, de verticale hoogte bedraagt ongeveer 60 cm. Indien men de grote galerij betreedt, is het alsof men in een verdiept pad loopt met een breedte van 2 cubit (1,05 m), aan weerszijden van dat pad bevindt zich dus een verhoogde richel met een breedte van 1 cubit waardoor deze gang (galerij) in totaal 4 cubit (2,10 m) breed is.

 

In elke richel zitten 28 gaten, verspreid over de gehele lengte op regelmatige afstand van 3 cubit van elkaar en per paar gerangschikt, perfect tegenover elkaar liggend in beide richels. Net boven die gaten in de richels bevinden zich ook rechthoekige gaten in de zijwanden van de grote galerij, met uitzondering van de onderste twee aan weerszijden. Deze gaten lijken achteraf opgevuld te zijn met kalksteen. Vervolgens werden er groeven in de zijmuur en ook in deze stenen uitgehouwen. Deze groeven lopen parallel aan de richels, dus ook onder een hoek van 26° (paarse figuren op bovenstaande tekening). Gat 26, aan beide zijden, werd opgevuld met een steen maar daar werd achteraf géén groef in gekerfd. Bij de gaten 27 en 28 in beide richels zijn er géén gaten in de zijwanden van de grote galerij.

Een van de gaten in de richel en in de zijmuur van de grote galerij.

Nog een gat in de richel en de zijmuur van de grote galerij.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

Vooraanzicht van een ruwe groef (mauve) in de kalksteenblok (rood)
en in de zijmuur van de grote galerij.

Bovenaanzicht van zo'n gat in de balustrade en een ruwe groef in de zijgevel van de galerij.
Die groef is geen cirkelsegment, alleen het begin en het einde zijn cirkelvormig.
Daartussen loopt die groef vrijwel evenwijdig aan de zijwand.

 

Wat was de functie van de grote galerij?

HYPOTHESE: In werkelijkheid is de grote galerij dubbel zo lang dan we nu zien.

De opgaande gang begint vanaf de drie granietblokken aan de afdalende schacht. Die opgaande gang is eigenlijk een opening die werd uitgespaard in een enorme steenmassa die als een immens grote monoliet daarboven staat (groen).

Die monoliet vult het onderste deel van de galerij helemaal op en vormt daardoor één geheel met het massieve binnenste van de piramide.

Hierdoor is die enorme “monoliet” als het ware onzichtbaar geworden,
die zit daar nog wel maar gaat op in het geheel van de piramide.

De grote galerij en de immense “monoliet” onderaan in die galerij.
De grote monoliet is daar wel, maar ons brein kan het niet bevatten.

 

De grote galerij en de opgaande schacht is het enige dat duidelijk zichtbaar is, maar de “monoliet”, dit immense blok stenen helemaal onderaan, gaat volledig op in het massieve geheel van de piramide, zodat we het niet langer kunnen bevatten. In werkelijkheid staat er boven de opgaande schacht een immens blok stenen waarin deze oplopende gang werd uitgespaard.

 

De echte functie van de grote galerij:

 

Dit is het enige feit dat in de Grote Galerij is gebeurd, meer valt er niet over te zeggen.
Hoewel, het zal niet zo eenvoudig zijn om dit uit te leggen. (hypothese)

 

Alle schachten die tot nu toe in de piramide werden ontdekt zijn technische schachten en ruimtes en ook niets meer dan dat. Er is niets in de piramide van Cheops dat nutteloos of onnodig was. Elke zichtbare constructie, tot in het kleinste detail, was er echt nodig. Theoretisch zou het dus mogelijk moeten zijn om voor al die details een logische uitleg te vinden, in de praktijk wil dit niet zo goed lukken. Het vernuft in het ontwerp van Cheops’ piramide tart iedere verbeelding.

 

De “grote monoliet” heeft een lengte van 75 cubit en stond origineel bovenaan
in dat deel wat we nu de de grote galerij noemen.
De grote galerij heeft een lengte van ongeveer 88 à 89 cubit.

Op de bovenstaande tekening staat de “grote monoliet”
afgebeeld in de grote galerij (paars).
De Grote galerij 87 cubit – de grote monoliet 75 cubit = 12 cubit. 

 

De horizontale gang naar de koninginnekamer is volgens Gantenbrink 74 cubit,
op de tekening is de uitkomst 73,2 cubit.
87 cubit x cos26° = 87 cubit x 0.8988 = 78,2 cubit = 73.2 + 5 cubit.

(1 cubit = 0,5236 meter)

 

Waarom moest die "monoliet" (paars), die origineel helemaal bovenaan in die galerij stond, zo groot zijn? Alleen maar om de opgaande gang af te sluiten? Dat is niet logisch, het is gebleken dat alleen al de drie granietblokken volstonden om dit doel te bereiken. Was deze nauwe schacht nu werkelijk de toegang naar Cheops’ graftombe, de koningskamer of was dat toch iets anders?

 

Vanaf hier wordt altijd het woord ‘monoliet’ gebruikt al is dit niet correct omdat deze niet uit één maar uit meerdere grote blokken kalksteen bestaat. De "monoliet" die nu beneden staat en waarin de opgaande schacht is uitgespaard, heeft uiteraard exact dezelfde lengte als de opgaande schacht zelf. Ze hebben allebei een lengte van 75 cubit. De grote galerij zoals die is te zien heeft een lengte van 88 à 89 cubit.

 

Indien we onderaan in de grote galerij naar de steenlaag helemaal bovenaan in de top kijken zou het duidelijk moeten worden dat die bovenste laag steen deel uitmaakt van de vaste kern van de piramide, de "monoliet" die daar onder staat één laag minder heeft.

 

Het plafond van de grote galerij is getand, de daarop liggende dakbalken worden zo vastgehouden zodat ze niet naar beneden kunnen glijden. De monoliet reikte niet helemaal tot aan het plafond, juist omdat hij één laag minder telt dan de zaal zelf. De monoliet moet een enorm gewicht hebben, het was zeker niet eenvoudig om hem helemaal bovenaan het hellende oppervlak vast te houden. De monoliet rustte in de grote galerij op de twee balustrades (richels) met aan weerszijden die 28 gaten. De werkelijke functie van de twee maal 28 constructies in deze richels en in de zijwanden van de galerij was om deze enorme monoliet op zijn plaats te houden. De kalksteenblokken in deze gaten hebben dus gediend als klemblokken voor de monoliet.

 

De grote galerij heeft een lengte van ongeveer 88 cubit en de monoliet, het stenen blok dat er oorspronkelijk in stond, heeft een lengte van 75 cubit. Bovenaan kwam dat blok net tegen de drempel vóór de ingang van de koningskamer. Toen beide richels werden gebouwd, waren ze over de gehele lengte voorzien van gaten, op gelijke afstanden van elkaar (3 cubit). Over de gehele lengte bevinden zich in elke richel aan weerszijden van de grote galerij 28 gaten. Toen de zijwanden erboven geplaatst werden was het voor de piramidebouwers al duidelijk dat de monoliet niet zo lang hoefde te zijn, dat blok zou zeker niet verder reiken dan het 26e gat. Er zijn dus geen gaten meer gemaakt in de zijwanden boven de “klemmen” 27 en 28, deze waren destijds niet meer nodig. Klem 26 werd uiteindelijk ook niet gebruikt omdat er géén parallelle groef ingekrast is.

 

Detail van de kalkstenen “klemmen” (rood) en de openingen in de balustrade (blauw).
De “klemmen” staan 3 cubit van elkaar.

 

Vanaf de bovenkant van de richels zit de eerste klem op ½ deel (1,5 cubit), telkens één deel (3 cubit) verder is de volgende klem. Uiteindelijk blijft er een half deel over. In totaal 25 delen x 3 cubit / deel = 75 cubit. In de monoliet waren dus "slechts" 25 klemmen nodig. Er werden echter 28 gaten gemaakt in de grote galerij, dus het is logisch dat de onderste drie gaten er totaal anders uitzien, ze werden nooit gebruikt! De grote galerij zelf is ongeveer 88 cubit lang en (28 x 3 cubit = 84 cubit), dus er was enige reserve.

 

Die vijftig klemmen (25 in iedere richel) hebben ooit die monoliet in zijn uitgangspositie gehouden, helemaal bovenaan de grote galerij. De gaten in de zijmuur, evenals de stenen daarin, hebben een breedte van circa 4,5 (hand)palmen en een gemiddelde hoogte van 1 cubit. Gezien het gewicht van de monoliet die door die kalksteenblokken werd vastgeklemd, was de grootte ervan heel begrijpelijk. Die 50 kalkstenen samen moesten de monoliet op zijn plaats houden.

 

Onder de monoliet bevond zich één enorme lege ruimte die doorliep tot aan de afdalende schacht. Dit was het laagste, het onderste deel van de grote galerij waar die monoliet perfect in paste. In de opstartfase was het dus precies de omgekeerde situatie, bovenaan was er een kleine oplopende gang en onderaan was er een grote galerij.

 

Ergens in het onderste deel van de grote galerij lagen ook de drie granieten pluggen om de schacht in de monoliet af te sluiten, waar die pluggen precies geplaatst werden is van ondergeschikt belang.

 

Een van de onderste van de 28 openingen in de richel en in de zijmuur van de grote galerij.
Dit gat werd niet opgevuld met een blok kalksteen en er is geen parallelle groef in de zijwand gekrast.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

Detail van de 28 gaten en klemblokken in the grote galerij.
De drie granietblokken moeten wat leger gelegen hebben.

 

Tijdens de constructie van de monoliet werden ter plaatse in de grote galerij kalksteenblokken in de rechthoekige gaten van de zijmuren geplaatst. Deze blokken zaten ook gedeeltelijk in de monoliet en hielden deze vast in die positie. Hoogstwaarschijnlijk zit er in de monoliet een mechanisme met hefbomen, mogelijk gemaakt van hardsteen of zelfs van brons. Dat mechanisme moet op een gegeven moment deze klemmen tegelijkertijd uit de monoliet hebben geduwd. Hierdoor kwam de monoliet vrij en gleed die naar beneden. Daarbij werden in die kalksteenblokken en ook in de zijwanden van de galerij brede, ruwe groeven geschrapt. Deze groeven lopen uiteraard evenwijdig aan de richting van de richel.

 

Er zit een kalksteen in opening 26, maar er zit geen groef in. Waar later nog 26 klemmen waren voorzien, werden er uiteindelijk slechts 25 gebruikt. Op bovenstaande tekening is te zien waarom dit het geval is, de monoliet met een lengte van 75 el passeert klem 25 maar bereikt klem 26 niet. De klemmen nummer 26, 27 en 28 komen voorbij de monoliet en zijn daarom niet gebruikt.

 

De 3 granietblokken werden naar omhoog geduwd en in de monoliet geschoven.

In de startfase bevond de monoliet zich helemaal bovenaan in de grote galerij en vulde deze vrijwel volledig op (positie A). Nog voordat de monoliet naar beneden kon glijden, moest deze eerst afgesloten worden met de granieten pluggen. Locatie B was geheel leeg, de drie granieten pluggen (1, 2 en 3) lagen wellicht een paar meter lager dan de “brug” in deze grote lege ruimte. De gaten in de zijwanden van de horizontale gang naar de koninginnekamer zijn een aanduiding dat deze origineel was afgedicht met (stenen) balken, het gat van de ingang was dus overbrugd, dit wordt dus de “brug” genoemd.

 

Op het laatste moment, voor de monoliet naar beneden mocht glijden, moesten die drie granieten pluggen naar boven worden geduwd totdat ze helemaal in de monoliet zaten. Het is het onderste deel van de stijgende gang dat smaller wordt, niet de monoliet. Die drie pluggen pasten dus perfect in de monoliet. De werklieden gingen de afdalende gang in om wat verder in de opgaande schacht naar boven te klimmen. Het kan voor de werklieden dus geen probleem zijn geweest om over deze granieten pluggen overheen te klimmen.

 

Het naar omhoog duwen van die granietblokken is vast een moeilijke opdracht geweest, de arbeiders moeten toch ergens een houvast hebben gehad om deze klus te klaren. En ja, dat hadden ze!

 

Ruw en slordig uitgehakte gaten in de beide zijwanden van de grote galerij.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

 

Iets lager dan het punt waar de monoliet eindigde toen deze nog in zijn uitgangspositie stond, Zit in zowel de westelijke- als de oostelijke muur van de grote galerij een ruw en slordig uitgehakt gat, deze gaten werden achteraf opgevuld met kalkmortel. Deze gaten zijn opvallend en moeten er blijkbaar al zijn geweest tijdens de bouw van de piramide, maar het is onduidelijk wat hun functie ooit was.

 

Het is heel goed mogelijk dat de piramidebouwers deze twee gaten in de zijwanden van de grote galerij hebben uitgehakt en er wellicht een (houten) balk in hebben geplaatst als steunpunt om de granietpluggen op hun plaats te krijgen. Mogelijk hebben ze touwen aan de granieten pluggen vastgemaakt en deze rond de houten balk gelegd om die pluggen omhoog te trekken, of hebben ze die balk misschien ook gebruikt als steunpunt voor hefbomen of iets dergelijks.

 

De brug onderaan de grote galerij.

 

De brug helemaal onderaan de grote galerij. Uitzicht naar het zuiden, bovenaan richting de koningskamer. Onderaan achter de poort de horizontale gang richting de koninginnekamer.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

Foto genomen bovenaan de brug. Helemaal onderaan de grote galerij
met verderop de zogenaamde opgaande gang (gaat vanaf hier naar beneden uiteraard!).

Uitzicht naar het noorden richting de kruising van beide schachten, waar de drie granieten pluggen nog steeds op hun plaats zitten. In het midden onderaan de schacht die naar de koninginnekamer leidt.

Foto gemaakt door Jon Bodsworth.

 

Om die granietblokken omhoog in de monoliet te duwen en deze vervolgens in zijn geheel, inclusief die pluggen, naar beneden te laten glijden was het uiteraard nodig dat de opening van de horizontale gang naar de koninginnenkamer overbrugd werd. Aan de constructie onderaan de grote galerij is duidelijk te zien dat er ooit een ‘brug’ heeft gelegen over de ingang naar de koninginnekamer. Archeologen hebben geen enkele twijfel over het bestaan ervan maar er zijn verschillende oplossingen bedacht voor de constructie. Het is dus helemaal niet duidelijk hoe deze brug er precies uitzag maar dat maakt niet zo veel uit.

Onderaan de grote galerij, de horizontale gang naar de Koninginnekamer.

Tekening naar een schets van Auke A. Tadema.

 

Originele uitleg bij de schets:
1. In de grote galerij worden de muren gevormd door zeven lagen kalksteen die steeds verder naar binnen springen, waardoor de ruimte richting het plafond smaller wordt.
2. In de zijwanden bevinden zich onderaan, steeds tegenover elkaar, achtentwintig gaten met dwarsgroeven en een holte in de daaronder gelegen balustrade. De gaten zijn daarna zorgvuldig opgevuld en opgeruwd.
3. Plafond van de grote galerij, de dakplaten liggen tegen nokken in de zijwanden zodat ze niet naar beneden glijden door de enorme druk.
4. Balustrade of richel.
5. De vloer van de grote galerij.
6. Verlaagd uiteinde van de vloer van de galerij.
7. Vijf gaten (voor balken?) aan weerszijden van het begin van de horizontale gang.
8. Horizontale gang naar de koninginnenkamer.
9. Uitlaat van een schacht, de beruchte "put".
10. Smalle groeven waar ooit vloerplaten aan verbonden zijn geweest.
11. Schuine opstaande rand.

 

De "brug" onderaan de grote galerij.
Misschien wel de meest voor de hand liggende oplossing is de reconstructie volgens Borchardt.

Tekening naar een schets van Auke A. Tadema.

 

Uitleg met bij originele schets:

1. Brede ruwe groef in deze steenlaag gehakt.

2. Achtentwintig gaten voor balken, wiggen of een tweede verdieping, of voor het verankeren van de stenen pluggen die op de balustrades liggen, of voor houten lambrisering.

3. Dakplaten van de grote galerij.

4. Balustrade of zogenaamde richel.

5. Verdieping van de grote galerij, tussen de twee richels.

6. Uitsparing in de vloer, kennelijk om de brug af te sluiten met stenen platen.

7. Oplopende gang die later werd afgesloten met stenen pluggen.

8. Horizontale gang naar de Koninginnekamer.

9. Het onderste deel van de westelijke balustrade verborg de "put" die naar "de grot" leidt.

10. Verbindingsranden in de zijwanden.

11. Horizontale balken.

12. Steenblokken uit de horizontale gang geplaatst als valdeuren.

13. Gat op dezelfde plek als in de oostelijke muur.

 

Hoewel niemand precies weet hoe die brug (het overbruggen van die kloof) eruit zag, is de representatie van Borchardt een plausibele oplossing. Belangrijk is vooral dat de brug een zeer stevige constructie moet zijn geweest die het gewicht van de pluggen en zeker ook de monoliet kon dragen. Bovenstaande oplossing is misschien niet helemaal correct, maar voldoet wel aan de meeste eisen.

 

 

Remmen op de monoliet.

 

Die monoliet moet waarschijnlijk een paar honderd ton wegen en werd ooit volledig losgekoppeld. Die monoliet stond op een lange helling, die onder een hoek van 26° naar beneden liep. Normaal gesproken zou dat gevaarte met hoge snelheid naar beneden zijn gedonderd. In dat geval zou de monoliet dwars door de piramide zijn geschoten en buiten de piramide in het zand terecht zijn gekomen. Als gevolg hiervan had de piramide volledig kunnen instorten. Maar, de piramide is nog steeds intact en die monoliet zit mooi op zijn plaats, precies zoals de ontwerpers het hadden gepland. Hoe hebben piramidebouwers dit probleem opgelost? Ze hebben remmen op de monoliet geïnstalleerd.

 

Die monoliet moet dus veel meer te zijn dan alleen maar enkele enorme blokken kalksteen die met elkaar verbonden zijn; Blijkbaar zitten er ook enkele complexe mechanismen in.

Een brede ruwe groef gekrast in de lengte van de grote galerij.

Een brede, ruwe groef over de gehele lengte van de grote galerij.

 

In de grote galerij bevindt zich in de derde laag van de overlappende zijwanden een brede, ruwe groef. De ruwheid en vorm zijn vergelijkbaar met de groeven die de inzetstukken kruisen net boven de richels aan weerszijden van de grote galerij. De helling van de richels is 26 graden, de ontwerpers van de piramide moeten zich hebben gerealiseerd dat de snelheid van de glijdende monoliet veel te hoog zou zijn. Waarschijnlijk hebben ze binnenin deze monoliet een systeem gebouwd met een soort beitels die tegen de zijwanden drukten. Terwijl de monoliet naar beneden gleed, krasten deze beitels een ruwe groef in de zijwanden van de galerij, waardoor de monoliet langzamer naar beneden gleed. Of het nu om hardstenen of bronzen beitels zou kunnen gaan is uiteraard niet gekend. Ze moeten tenminste hard en sterk genoeg zijn geweest om niet te breken, ondanks de enorme krachten die erop hebben ingewerkt. Hoe dan ook de monoliet staat waar die hoorde te staan, het systeem lijkt perfect te hebben gewerkt.

 

En wat dan? Zelfs eenmaal beneden bleef de monoliet toch druk uitoefenen op de onderliggende lagen, op de afdalende gang? Op zekere dag moet die druk toch te groot geworden zijn? Dat was dus niet zo ..

 

Het verankeren van de monoliet: De Gordelstenen in de opgaande gang.

Algemeen uitgelegd zijn gordelstenen grote blokken steen die uit één stuk zijn gemaakt en waarin in het midden een gat, een doorgang is uitgehouwen. Een gordelsteen, geplaatst in een tunnel, dient tegelijkertijd als vloer, plafond en zijwanden van die tunnel.

Een complete gordelsteen uit de opgaande schacht. Er zitten drie dergelijke gordelstenen in de opgaande gang van de piramide. Ze hebben schuine randen omdat ze de hoek van 26° van de opgaande schacht volgen.

De gordelsteen staat verticaal maar zit rond de opgaande schacht,
het schuin uitgehakt gat er in volgt de helling van 26 graden.

Voorbeeld van een lange halve gordelsteen.

 

Als een halve gordelsteen op de vloer ligt, vormt de uitsparing daarin de onderste helft van een tunnel. Ook kunnen twee halve gordelstenen ondersteboven op elkaar worden geplaatst om een complete tunnel te vormen, waarbij elke halve gordel de helft van die tunnel vormt. Ook in de opgaande schacht werden enkele van deze lange halve gordelstenen gebruikt.

In de opgaande schacht zitten drie complete gordelstenen.
Vóór en achter iedere complete gordelsteen zitten twee halve gordelstenen.

 

 

Ergens halverwege de opgaande schacht zitten drie complete gordelstenen op een onderlinge afstand van 10 cubit van elkaar. Het zijn grote blokken steen waarbij in het midden de opening van de opgaande gang is uitgespaard. Er zijn een paar halve gordelstenen net voor en net na elke volledige gordelsteen. In de halve gordelsteen die het dak vormt, net onder elke volledige gordelsteen, zijn in de zijmuren drie opmerkelijke stenen gebruikt.

 

In elke zijmuur, net onder elke complete gordelsteen, zit altijd één inzetstuk, het lijken net markeringspunten (pointers). De complete gordelstenen zijn niet met mortel vastgezet maar zitten los (zwevend) in het geheel. De gordelstenen zijn verticaal geplaatst, zij zijn de enige die de helling van 26 graden niet volgen.

 

 

Zie ook:

http://www.ancient-wisdom.com/Ghizaarchitecture.htm#2.23 (girdle stones)

http://www.ancient-wisdom.com/Ghizaarchitecture.htm

 

Verankeren van de monoliet met drie Gordelstenen in de opgaande schacht.

 

Terwijl de monoliet naar beneden gleed, zaten deze gordelstenen volledig in de monoliet zelf. Op het moment dat de monoliet helemaal naar beneden was gekomen, moest deze zo snel mogelijk worden verankerd. De pointers zorgden er voor dat de gordelstenen enkel naar beneden vielen in dat gat dat specifiek voor die gordel bestemd was, dat die gordels pas naar beneden vielen als de monoliet helemaal onderaan stond. Toen de monoliet helemaal onderaan stond, gleden de drie gordelstenen naar beneden in het massieve deel van de piramide, precies tussen twee grote halve gordelstenen in de vloer. De bovenste helft van deze gordelstenen zit nu in de grote monoliet en de onderste helft zit in de zijwanden en de vloer van de oplopende gang, in het massieve deel van de piramide.

Zolang de monoliet maar niet helemaal beneden stond bleven de drie gordelstenen helemaal in de monoliet steken. Pas toen de monoliet op zijn laagste punt stond, konden de gordelstenen in een uitsparing in de vloer van de oplopende gang vallen.

De gordelstenen, 1 moest vallen in A, 2 in B en 3 in C.

 

Cheops’ automatics.

Niettegenstaande al deze voorzorgsmaatregelen, was het wellicht nog steeds niet mogelijk om die monoliet zomaar naar beneden te laten glijden. Er moet nog iets anders geweest zijn waardoor de monoliet nog veel sterker heeft afgeremd. Bovendien, wat was nu eigenlijk het nut van deze monoliet, wat is het ware doel ervan geweest?

 

Het systeem heeft blijkbaar gewerkt, de Djed (zuiger) bevindt zich nu volledig beneden in de cilinder. De opslagplaats van die zuiger, de huidige grote galerij is nu uiteraard een enorm lege ruimte.

 

Toen er niemand meer binnenin de piramide aanwezig was, werd op een welbepaald moment beslist de piramide (definitief?) af te sluiten, automatisch dan nog wel.

 

Wat is de trigger geweest die het mechanisme in beweging heeft gezet? Wellicht moeilijk te geloven maar het was “simpelweg” water die alles in werking heeft gezet.

 

Maar, hoe kun je nu een piramide vullen met water?